Onder zware druk van de Verenigde Staten raakte Nederland in 1950 opnieuw verwikkeld in een gewapend conflict: de Korea oorlog. Nederland was pas vijf jaar bevrijd en had net een koloniale strijd in Indonesië achter de rug. Het land was een beetje oorlogsmoe. Toch zond de regering meer dan 4700 militairen naar het front, voor het merendeel vrijwilligers die vaak geen idee hadden waar ze nou precies op afgestuurd werden. “Ik wist niet eens waar Korea lag,” zegt een oud-strijder.
Er kwamen 127 Nederlandse soldaten om het leven. Vijf van hen werden nooit teruggevonden. Missing in action. Hun lichamen bleven achter op het slagveld of ze verdwenen spoorloos in Noord Koreaanse krijgsgevangenschap. “Vermist raken is erger dan dood,” zegt een oud-strijder. Daarom ondernemen Nederland en Zuid Korea nu, 70 jaar na het uitbreken van de oorlog, een ultieme poging om de stoffelijke overschotten van de vijf verdwenen soldaten te lokaliseren en te identificeren met behulp van DNA onderzoek. Familieleden van de vermiste militairen hebben al een jaar geleden wangslijm afgestaan, maar hun DNA materiaal is nog steeds niet overgedragen aan de Koreaanse onderzoekers. Hoe kan dat? Zembla onderzoekt - in een mijnenveld vol wettelijke obstakels - de uitwassen van de privacy wetgeving.