Er zijn op dit moment 153 nieuwe biomassa-installaties in aanbouw waarvoor al een omgevingsvergunning is toegekend. Dat zijn vooral kleinere installaties. Het totaal geregistreerde installaties komt daarmee op 372 biomassacentrales.
Maar het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk een stuk hoger. Voor de kleinste biomassa-installaties (met een vermogen onder 15 megawatt) is het niet nodig om een omgevingsvergunning aan te vragen. Daardoor “is een groot deel van deze installaties op dit moment niet in beeld bij de provincies”, schrijft de commissie.
De kleine installaties waarvoor de omgevingsvergunning wel is aangevraagd en al is toegekend, krijgen mogelijk ook nog subsidie. Voor een groot aantal installaties is de zogeheten SDE+subsidie (stimuleringsregeling duurzame energieproductie) aangevraagd.
“De verwachting is dat deze groei doorzet zolang de SDE+ subsidie wordt toegekend aan nieuwe biomassa-installaties”, schrijft de commissie.
Wat kleine installaties economisch nog aantrekkelijker maakt, is dat er veel minder strenge emissie-eisen gelden. Grote installaties met een vermogen van meer dan vijftig megawatt mogen maximaal 100 mg stikstofoxiden uitstoten per Nm3 (nominaal kubieke meter). Voor installaties kleiner dan 50 megawatt gelden dus andere regels. Zo mag een installatie met een vermogen van tussen de 1 en 5 megawatt, 275 mg stikstofoxiden per Nm3 uitstoten (bijna drie keer zoveel als een grote installatie).
De commissie Remkes schrijft dat volgens experts om deze redenen “in de praktijk regelmatig wordt gekozen om meerdere kleinere biomassa-installaties te bouwen in plaats van één grote.”
De komende jaren zullen, vanwege de CO2-doelstellingen, de grote kolencentrales in Nederland sluiten of deels overgaan op bijstook van biomassa. Volgens de commissie Remkes wordt alleen de gecertificeerde biomassa ten onrechte als ‘CO2-neutraal’ meegeteld. De commissie verwacht dat de uitstoot van stikstofoxiden als gevolg van de toename van het aantal biomassacentrales ruim verdubbelt in 2030.
Uit een studie van het adviesbureau DNV GL bleek onlangs dat de emissies van een biomassa-centrale twee keer groter is dan van een gascentrale en twintig procent groter dan van een kolencentrale. De commissie haalt het onderzoek in het adviesrapport aan en zegt dat een klimaatverkenning van PBL en een rapport van RoyalHaskoningDHV toenames voorspellen van uitstoot van stikstofoxiden door biomassa. Bovendien ligt een deel van de kleine centrales dichtbij Natura 2000-gebieden.
De commissie adviseert het kabinet te stoppen met het subsidiëren van biomassa en dezelfde emissie-eisen te stellen voor kleine centrales als die nu gelden voor grote centrales. Het effect kan volgens de commissie zijn dat er wordt gestopt met het bouwen van kleinere biomassacentrales. “Het Adviescollege realiseert zich dat dit gevolgen heeft voor de manier waarop wordt voorzien in de warmtevraag in de bebouwde omgeving, dat dit op de korte termijn kan zorgen voor een toename van het gasgebruik en kan leiden tot iets langer behoud van gasgebruik.”
Door: Mathijs Pennings
Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.