Weblog: Vieze ziekenhuizen: 'Jullie trappen ons in de stront'
28-04-2009
•
leestijd 9 minuten
•
185 keer bekeken
•
Weblog Vieze ziekenhuizen: 'Jullie trappen ons in de stront'
28 april 2009
Twee ziekenhuizen zijn de klos. Een journalist, vermomd als schoonmaker, maakt opnamen van vieze operatiekamers, stofnesten boven het bed van kankerpatiënten en collega’s die geen flauw benul hebben van de schoonmaakprotocollen. Hoe reageren deze twee ziekenhuizen op de uitzending van ZEMBLA? Hoe is het contact met de Raden van Bestuur en hun voorlichters? “Jullie trappen ons ziekenhuis in de stront.” Schoonmaker annex verslaggever Ton van der Ham doet verslag.
Het is vrijdag 17 april, half elf in de ochtend. Op de derde verdieping van het VARA-gebouw bekijkt een delegatie van het Sint Jansdal Ziekenhuis in Harderwijk alvast de ZEMBLA-uitzending over Vieze Ziekenhuizen. De zondag daarop zal het programma worden uitgezonden.
Een paar weken daarvoor heb ik het ziekenhuis verteld dat ik met verborgen camera opnamen heb gemaakt in hun ziekenhuis. De raad van bestuur reageerde toen geschokt. En boos. Ze vonden het niet netjes dat wij op deze manier te werk waren gegaan. Toch besloten ze mee te werken aan de uitzending. En nu, een paar dagen voor de uitzending, kunnen ze zien hoe wij het verhaal in elkaar hebben gezet.
Patiëntveiligheid in geding
Na het laatste shot is het even stil. De voorlichter zucht. “Dat heb je knap gedaan,” zegt ze dan. “Het is een evenwichtig verhaal geworden.” Een moedige reactie, vind ik. Sportief ook. Want de beelden laten zien dat in hun ziekenhuis belangrijke schoonmaakprotocollen niet worden nageleefd. Volgens de deskundigen die in ZEMBLA aan het woord komen, is hierdoor de patiëntveiligheid in het geding.
Deze uitzending betekent negatieve publiciteit. Patiënten zullen schrikken van de beelden en het imago van het ziekenhuis loopt een flinke deuk op. Vaak reageren instellingen die negatief in het nieuws komen nogal defensief. Ze bagatelliseren de beschuldigingen, komen met verzachtende omstandigheden of zeggen dat de journalist in kwestie de zaak eenzijdig en ongenuanceerd onder de aandacht brengt. Maar Sint Jansdal reageert anders. Zij zeggen: “we zitten fout, we zijn geschrokken en we gaan er wat aan doen.”
In goede harmonie nemen we afscheid. Ze vragen me zelfs om nog een keer langs te komen en te praten met de schoonmakers, mijn oud-collega’s. “Je heb heel wat losgemaakt. Je bent ook behoorlijk opgevallen,” vertelt de woordvoerder. “Ze vonden je maar een merkwaardige schoonmaker.” Dat kan ik me voorstellen: ik stelde aan de lopende band vragen, wilde overal het naadje van de kous weten. Het viel zelfs de beveiliging op: “Die jongen moet niet zoveel vragen stellen, hij moet gewoon poetsen,” zou eentje hebben gezegd. En een manager dacht: “Hij is of niet goed bij zijn hoofd of hij is super gemotiveerd.”
Gek genoeg ben ik nooit door de mand gevallen. Ze vonden me wel vreemd, maar niemand had door dat ik journalist was. Niemand had door dat die mooie pen in mijn borstzak eigenlijk een camera was. Ik stond een keer in de lift met mijn collega’s. Zegt er een: “Wat een mooie pen heb je daar.” Hij boog voorover, wees naar m’n pen en keek recht in de lens. Een andere beaamde: “Ja, dokter Snuffel.” Hij moest eens weten, dacht ik toen.
Leren van fouten
Natuurlijk: de Raad van Bestuur zou willen dat ik nooit met die camera opnamen had gemaakt. Ze zouden willen dat hun ziekenhuis niet met naam en toenaam werd genoemd. Maar nu dit wel het geval is, reageren ze fair en open. “We willen transparant zijn,” had Jan Voorburg gezegd, lid van de Raad van Bestuur. “We willen van deze bedreiging een kans maken.” Het ziekenhuis komt met een krantje waar de daadkracht vanaf spat. Er staat: “Nadat de redactie van ZEMBLA ons heeft geconfronteerd met de beelden, is meteen begonnen met het doorvoeren van een aantal verbeteringen.” Dit kan worden uitgelegd als goedkope marketingpraat, ingestoken door snelle pr-jongens. Maar ik denk dat dat een miskenning zou zijn. Ik denk dat het ziekenhuis oprecht geschokt is en van zijn fouten wil leren.
'Goed geregeld'
Dan krijg ik een smsje van mijn vrouw: “Echt een giller! Je krijgt net het personeelsblad van het ziekenhuis. (van Delft – tvdh) Het staat helemaal vol over jouw verhaal.” De afdeling Personeelszaken heeft mijn naam blijkbaar nog niet uit het personeelsbestand gehaald. Ik ben dus nog steeds in dienst van het Reinier de Graaf Gasthuis. Daarom krijg ik het personeelsblad thuisgestuurd. Het thema: “Rein Reinier”. De strekking: het is hier hartstikke goed geregeld. Veel tijd om me te verbazen over deze vlucht naar voren heb ik niet, want nieuwe bezoekers dienen zich aan: twee voorlichters en een manager uit Delft.
Misstanden
De sfeer is ijzig. Het contact met de afdeling Communicatie is vanaf het allereerste begin stroef. Een van de eerste dingen die de voorlichter zei, was: “Jullie trappen ons ziekenhuis in de stront.” Nou, dat is niet onze opzet. En trouwens, wij kunnen er niet zoveel aan doen dat het er zo vies is. Wij kunnen er niet zoveel aan doen, dat de apparaten op de operatiekamers al maanden niet goed worden schoongemaakt. Wij kunnen er niet zoveel aan doen dat de stofvlokken rond dwarrelen op de afdeling oncologie. Oké, ik heb het gefilmd. Stiekem. Maar ik zag geen andere mogelijkheid. Als onderzoeksjournalist vind ik het mijn taak om misstanden aan de kaak te stellen, zeker als het gaat om de gezondheid van mensen. Maar goed, ik snap best dat ze mij geen aardige jongen vinden. Hoeft ook niet.
We zetten de dvd-speler weer aan. De bezoekers uit Delft kijken naar de uitzending, ondertussen druk aantekeningen makend. Kunnen ze straks snel een reactie op hun website plaatsen. Als we klaar zijn met kijken, zegt een van de dames: “Ik vind het niet zo feitelijk, het is vooral beleving.” Een zeer merkwaardige slotsom, vind ik. Maar goed.
Hygiëne
Omdat we vermoeden dat deze uitzending veel nieuwswaarde heeft, nodigen we ook een paar journalisten uit. Ze krijgen de gelegenheid om de documentaire alvast te bekijken, voordat-ie op tv komt. Zodat ze kunnen besluiten of ze aandacht willen besteden aan dit verhaal. Een redacteur van het NOS Journaal is helder: “Dit willen we vanavond in het Acht uur Journaal.” De redactie van Pauw & Witteman nodigt mij uit om te komen vertellen over mijn ervaringen als schoonmaker. Op hun website staat aangekondigd: “Zembla-journalist Ton van der Ham onderzocht de hygiëne in Nederlandse ziekenhuizen en kwam tot een verontrustende conclusie.”
Voordat ik naar hun studio rijd, ga ik eerst nog langs huis. Daar pak ik gelijk het personeelsblad van het ziekenhuis Reinier de Graaf. Op de voorpagina een paar goedlachse schoonmaak-collega’s. De duim omhoog. Ik stel vast dat de rest van Nederland anders aankijkt tegen hygiëne en het belang daarvan dan beleidsmakers te Delft.
Vies
In het themanummer ‘Rein Reinier’ staat dat ZEMBLA heimelijk opnamen heeft gemaakt in hun ziekenhuis. “Oordeel zelf, maar besef dat hier geen keiharde feiten worden gepresenteerd.” Dat zei de mevrouw van de afdeling voorlichting ook al. Vind ik wel vreemd. Twee weken maak ik schoon in hun ziekenhuis. En echt elke dag zie ik dingen die in strijd zijn met de regels. Het is op veel plekken vies, de patiënten klagen en de experts in onze uitzending zeggen dat er structureel en op alle fronten niet goed wordt schoongemaakt. Maar in het personeelsblad staat: “Het betreft hier uitzonderingen… Jammer dat de ZEMBLA-redactie, die zich beroept op gedegen onderzoeksjournalistiek, ons niet met open vizier heeft benaderd. We hadden kunnen vertellen dat we zelf ook nog niet tevreden zijn over de schoonmaak, maar dat we juist hard werken aan het doorvoeren van verbeteringen.”
Ik vind het moeilijk om de reactie van het ziekenhuis serieus te nemen. Ze suggereren dat ik slechts hier en daar wat vuil heb aangetroffen. Dat ik spijkers op laag water zocht. Ze weten dat dit niet zo is. Ik heb de leden van de Raad van Bestuur persoonlijk verteld wat ik in hun ziekenhuis heb geconstateerd. Ze weten dat ik op heel veel afdelingen heb gewerkt. Ze weten dat er al maandenlang niet goed wordt schoongemaakt op hun operatieafdeling. En toch zegt de manager schoonmaak: “Ik durf onszelf qua huishoudelijke schoonmaak een zeven te geven.” En dan vervolgt-ie parmantig: “Ook ik ga voor die acht.” Trouwens, ZEMBLA heeft niks nieuws aangetoond, vindt het ziekenhuis eigenlijk. We wisten zelf ook dat er ‘hier en daar’ dingen niet goed gingen, aldus ziekenhuisbestuurder Krul. “We zijn hier al maanden mee bezig.” Daar heb ik op de werkvloer dan niet zo veel van gemerkt.
Niet schoon
Ook op internet slaan de medewerkers van de afdeling communicatie een sussende toon aan: “Wij kunnen u verzekeren dat u veilig bent in het Reinier de Graaf. We voldoen aan de landelijke richtlijnen van infectiepreventie (WIP) en de hygiëne wordt in ons ziekenhuis structureel gemeten volgens vaste kwaliteitscriteria.” Pardon? Volgens mij was dit juist het punt: het ziekenhuis voldoet op tal van punten niet aan de landelijke richtlijnen van de Werkgroep Infectiepreventie. Tenminste, dat zegt Thea Daha en zij kan het weten. Daha werkt voor de Werkgroep Infectiepreventie. Zij zegt in de uitzending: “Ik kan niet zeggen dat dit schone ziekenhuizen zijn.” Hoe kun je als ziekenhuis dan volhouden dat er eigenlijk niet zoveel aan de hand is? Is dat voorlichterslogica? Is dat bedrijfsblindheid?
Handen desinfecteren
In onze uitzending citeren we ook uit een onderzoek van de Erasmus Universiteit. Daaruit blijkt dat in tachtig procent van de gevallen het medisch personeel de handen niet desinfecteert. Dit is een schokkende uitslag. Want vieze handen zijn een heel belangrijke oorzaak van ziekenhuisinfecties. Via de handen van het personeel worden besmettelijke en schadelijke bacteriën overgebracht van de ene patiënt naar de andere. Wat schrijft de Reinier de Graaf Groep op internet? “Het onderzoek toont aan dat in het Reinier de Graaf handhygiëne beter wordt nageleefd dan het landelijk gemiddelde (24% t.o.v. landelijk 19,5%). Onze intensive care scoorde zelfs 41% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 18%!” Let op het triomfantelijke uitroepteken. Alsof ze willen zeggen: “Kijk eens, wij doen het stukken beter. Oké, echt hygiënisch is het niet, maar bij de anderen gaat het gelukkig stukken slechter. Komt u gerust langs. In onze ziekenhuisbedden ligt u veilig. Onze dokters en verpleegkundigen desinfecteren hun handen meestal niet, maar toch. U heeft 24 procent kans dat ze het wel doen. En op de Intensive Care is die kans nog groter: 41 procent. Dus waag het er maar op.”
Moet je hier wel zo trots op zijn? Een middelbare scholier zou met zulke rapportcijfers niet thuis willen komen. Met een 2,4 ga je niet over. Met een 4,1 ook niet. Het zijn beschamende scores. Misschien iets beter dan de scores van de andere ziekenhuizen die meededen aan het onderzoek. Maar dat stelt mij niet gerust. Sterker nog: ik vind dit juist extra zorgwekkend. Er gaat blijkbaar iets niet goed in ons land. Ziekenhuizen gaan veel te laks om met hygiëneregels. En dat kost honderden mensenlevens,, zeggen vooraanstaande arts-microbiologen. Maar wat doet het ziekenhuis in Delft: die verschuilt zich achter de andere ziekenhuizen. Zo van: kijk, zo erg is het nog niet bij ons. Ik vind dat een verwerpelijke reactie. Ziekenhuizen moeten zich niet verschuilen achter percentages en landelijke gemiddelden. Want die percentages en gemiddelden zijn beschamend laag.
Geloofwaardig
Ik vraag me af hoe dit overkomt op de patiënten. Welk ziekenhuis is geloofwaardiger? Delft of Harderwijk? Harderwijk; schuldbewust en daadkrachtig. Terwijl Delft vooral gepikeerd lijkt. Zij zijn boos op de boodschapper.
Een week na de uitzending krijgen we een mailtje van een mevrouw die jarenlang heeft schoongemaakt in het Reinier de Graaf Gasthuis. “Hallo ZEMBLA. Ik kan beamen dat de schoonmaak heel wat te wensen overliet. Ik heb zelf regelmatig tv's schoon gemaakt. Die waren in geen jaren gedaan.” Klagen had geen zin, schrijft ze. “Je mocht ook niet zeggen als er dingen vies waren, want dan verraadde je zogenaamd je collega’s.” Ze sluit hoopvol af: “Maar ik ben blij dat er nu misschien verandering in gaat komen." Ik hoop het ook.