‘We grijpen veel te snel naar medicijnen bij gedragsproblemen’
05-04-2017
•
leestijd 4 minuten
•
1177 keer bekeken
•
Is Ritalin dé oplossing voor kinderen die het label ADHD krijgen? En zijn antidepressiva de beste manier om onzekere jongvolwassenen uit hun depressie te helpen? De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) denkt van niet. We grijpen in Nederland veel te snel naar medicijnen bij problemen, vindt het onafhankelijk adviesorgaan. In de strijd tegen deze ‘medicalisering’ heeft de raad maandag een advies uitgebracht. Dat advies pleit ervoor om niet vastgeroest te blijven in de medische benadering, maar problemen ook op andere manieren te bekijken:
“Iedere levensfase gaat gepaard met verschijnselen die kunnen leiden tot vragen, ongemakken en problemen. Het valt de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving op dat verschijnselen die te maken hebben met een bepaalde levensfase haast automatisch worden geduid als een individueel medisch probleem.”
Daardoor is het logisch dat mensen hulp bij een zorgprofessional zoeken. “Maar als de maatschappij het probleem is, dan is een recept niet de oplossing”, zo stelt de RVS.
Rob Dijkstra, directeur van het Nederlands Huisartsen Genootschap, noemt het advies van de RVS ‘heel goed’: “Het is een rapport dat een belangrijk thema raakt. Problemen van mensen worden vaak te eenzijdig vanuit een medisch perspectief bekeken, waardoor voorbij wordt gegaan aan de impact van sociaal maatschappelijke omstandigheden. De huisarts heeft bij uitstek aandacht voor de persoonlijke achtergrond van de patiënt en de samenhang tussen lichamelijk en psychosociale factoren, maar is niet altijd degene die de oplossing kan bieden.”
Het ADHD-etiket
Dat er in Nederland een ontwikkeling gaande is, waarbij naar veel problemen met een medische bril wordt gekeken, blijkt wel uit het aantal kinderen dat de afgelopen jaren de diagnose ‘ADHD’ kreeg. Dat steeg volgens Mijn gezondheidsgids 2015 sterk. Het aantal uitgeschreven recepten voor ADHD-medicatie is tussen 2002 en 2007 zelfs verviervoudigd naar ruim 600.000. In ‘
Etiketkinderen
’ onderzocht Zembla waar de drang om kinderen in hokjes te plaatsen vandaan komt.
Laura Batstra is psycholoog, docent en onderzoeker aan de Universiteit van Groningen. Zij is bezorgd over de effecten van etiketten op kinderen: “Dan geef je het kind toch de boodschap: Er hapert iets aan jou, er mankeert iets aan jou.” Ze vindt dat er te hoge eisen worden gesteld aan kinderen, waar steeds meer kinderen niet aan kunnen voldoen.
De Raad voor de Gezondheidszorg en Samenleving heeft dezelfde visie:
“In de context van school en maatschappij wordt druk gedrag of verminderde concentratie van kinderen steeds vaker als abnormaal en problematisch gezien. Stilzitten is de norm.”
Wanneer een kind medicijnen krijgt die het ‘problematische’ gedrag onderdrukken, valt daarmee meteen de noodzaak weg om andere oplossingen te zoeken. Bovendien kleven er allerlei risico’s aan medicatie, want het werkt niet altijd en kan veel nare bijwerkingen hebben, zo zegt de RVS. De raad doet allerlei aanbevelingen waarmee je drukke kinderen ook zou kunnen helpen. Die zijn soms erg simpel, zoals: “Meer lichaamsbeweging onder schooltijd kan kinderen met veel energie een uitlaatklep bieden.”
‘Jongeren hebben weinig eelt op de ziel’
Bij jongeren stijgt vooral het gebruik van antidepressiva al jaren. Sinds 2007 nam het aantal gebruikers met veertig procent toe. Zembla onderzocht in 2016 in ‘
de Piekerpil II
’ waarom het gebruik van antidepressiva zo hardnekkig blijft stijgen, terwijl bekend is dat deze pillen bij veel mensen niet goed werken, en zelfs gevaarlijk kunnen zijn. Volgens klinisch psycholoog Jan Derksen ligt de stijging van medicijngebruik onder jongeren ook aan de samenleving waarin ze opgroeien.
“Wij leven in een samenleving waarin de opvoeding de jongeren heel erg centraal heeft gesteld. Waarbij de kinderen heel erg beschermend zijn opgevoed. En die kinderen hebben dus weinig eelt op de ziel gekregen en die kunnen dan ook heel slecht tegenslag verdragen.”
De RVS beschrijft dit ook in het rapport en stelt daarnaast dat somberheid en onzekerheid nu eenmaal bij de levensfase van een jongere horen, maar dat de acceptatie daarvoor weg lijkt. De maatschappij ziet ze nu als ‘een probleem’ of ‘een medisch syndroom’.
Dijkstra van het Nederlands Huisartsen Genootschap onderschrijft dat er vaak te snel antidepressiva worden voorgeschreven. “Als huisartsen zijn wij overigens erg terughoudend in het van behandelen van depressie bij jongeren. In het algemeen lijkt het vaak alsof medisch behandelen de enige oplossing is. Als arts schiet je vaak automatisch in de actiemodus. Je wilt immers graag helpen. Maar dat is lang niet altijd de beste weg. Daar moeten niet alleen artsen anders naar kijken, maar wij als maatschappij ook.”
Grote rol voor overheid en gemeenten
Maar wat moet er nu gebeuren? De RVS beveelt allerlei verschillende oplossingen aan. Een ervan is het wegnemen van het financieel belonen van het uitvoeren van medische verrichtingen, zoals het voorschrijven van medicatie. Een ander idee is dat bekende Nederlanders een discussie zouden kunnen aanwakkeren over de onrealistische idealen van eeuwig jong zijn en perfect functioneren op alle fronten, zodat jongeren zich beter gaan voelen over zichzelf en hun prestaties. Bovenal is het volgens de RVS belangrijk dat zorgprofessionals vaker de medische bril afzetten. “De-medicaliseren is een onderdeel van hun professionele verantwoordelijkheid.”
Het Nederlands Huisartsen Genootschap herkent veel in
het rapport
. “
Ik denk niet dat we ons beleid overhoop moeten gooien. De richtlijnen die we hebben opgesteld gaan uit van een terughoudendheid bij het stellen van diagnosen en voorschrijven van medicatie. In samenspraak met de patiënt wordt gekeken naar wat nodig is en de gewenste behandeling. Het zou wel goed zijn als de huisarts hiervoor meer tijd krijgt. Daarnaast zoeken we steeds meer samenwerking met de gemeente voor verwijzing naar sociaal maatschappelijke zorg in de buurt.” Bewustwording van factoren die een rol spelen bij medicalisering vindt Dijkstra belangrijk. “Het is belangrijk dat er hierover een brede maatschappelijke discussie komt.”