“Dit is de zomer van transwoede!’’ scandeert een jonge activist op een plein in Amsterdam. Het is eind juni en er marcheert een grote groep mensen naar de genderpoli van het Amsterdam UMC, locatie VUmc, om te protesteren tegen ‘wantoestanden in de transgenderzorg’. De rest van de zomer volgen er nog meer protesten van Trans Zorg Nu! Wat zijn die wantoestanden en waar gaat het mis binnen de transgenderzorg?
Via het Instagramaccount @VuGenderMistreatment deelden de afgelopen maanden tientallen transgender personen, meestal anoniem, hun negatieve ervaringen met de genderpoli van Amsterdam UMC, locatie VUmc. De community wil dat er verandering komt: de wachtlijsten moeten dalen en je zou niet meer bij psychologen moeten bewijzen dat je trans genoeg bent om in transitie te mogen.
Een transitie is het sociale, mentale en/of fysieke proces dat een transgender persoon doormaakt om te kunnen leven in het geslacht dat overeenkomt met de genderidentiteit. Op dit moment hebben met name Amsterdam UMC (locatie VU), Het UMC Groningen (UMCG) en, sinds kort, het Radboudumc in Nijmegen het meeste aanbod van transgenderzorg. Bij deze academische ziekenhuizen kunnen jongeren en volwassenen psychologische begeleiding, hormoonbehandeling en eventuele operaties krijgen. Van oudsher is Amsterdam UMC (locatie VU) de grootste aanbieder.
Lees ook: Grote ggz-aanbieder transgenderzorg onder vuur: waar ging het mis bij Stepwork?
Daarnaast zijn er nog een handjevol GGZ-aanbieders die transgender personen psychologisch begeleiden en een deskundigenverklaring kunnen tekenen. In Nederland, in tegenstelling tot landen in de EU zoals Malta, Denemarken of IJsland, is een psychologische diagnose een voorwaarde voordat iemand mag beginnen aan bijvoorbeeld hormonen of over mag gaan tot operaties.
Binnen de transgender community is er kritiek op die gang van zaken. Patiënten- en belangenorganisaties voor transgender personen pleiten al langer voor meer zelfbeschikking. “Er wordt op dit moment veel nadruk gelegd op psychologische diagnostiek: door veel mensen wordt dat ervaren als moeten bewijzen dat je transgender bent. Volgens ons is het allerbelangrijkste dat je als transpersoon zelfbeschikking moet hebben over je eigen transitie. En dat je zelf moet zeggen wat je nodig hebt en dat het niet aan een arts of een psycholoog is om te bepalen wat jij nodig hebt en of je die zorg mag krijgen”, stelt Aike Pronk van belangenorganisatie Transgender Netwerk Nederland (TNN).
Pronk erkent dat het goed is dat er gesprekken zijn met psychologen: “Er zijn best veel drempels in de huidige maatschappij. Mensen krijgen toch te maken met discriminatie of andere lastige dingen als ze in transitie gaan, dus waarschijnlijk zal een meerderheid zeggen: ik wil graag een gesprek met een psycholoog om daar beter mee om te kunnen gaan.” Alleen moet het uitgangspunt van zo’n gesprek niet zijn dat je toestemming krijg om te starten met je transitie, stelt Pronk. “Dat werkt juist in de hand dat mensen een soort standaard verhaal gaan ophangen om maar de zorg te krijgen die ze nodig hebben. Dan kan de psycholoog je ook niet helpen, omdat die niet hoort wat je echt dwars zit.”
En dan is er nog dat andere grote probleem: de ellenlange wachtlijsten bij zorgaanbieders in heel het land. Mensen die de stap durven te zetten naar een transitie lopen tegen een muur aan. Voor transgender personen onder de achttien voelen de wachttijden als een tikkende tijdbom: als ze op jonge leeftijd kunnen beginnen met puberteitsremmers, zijn de onomkeerbare gevolgen van lichamelijke veranderingen in de puberteit nog te overzien.
Maar dan moet je wel überhaupt op gesprek kunnen komen: bij het Amsterdam UMC, locatie VUmc bijvoorbeeld moet een transgender persoon volgens de laatste cijfers uit maart dit jaar gemiddeld 103 weken wachten voor een intakegesprek. Pas na die intake kan psychologische zorg, begeleiding of diagnostiek gaan plaatsvinden.
Soms is de wanhoop zo groot dat transgender personen er een eind aan maken: tijdens het protest in Amsterdam van Trans Zorg Nu! wordt het verhaal gedeeld van iemand die de wachtlijst niet heeft overleefd. Uit recent onderzoek onder transgender personen blijkt dat een grote meerderheid van de respondenten psychische last ervaart van het wachten op zorg. Respondenten noemen frustratie en stress, depressieve gevoelens of zelfs suïcidale gedachten.
“De wachttijden dalen nog niet en dat is blijvend een heel groot probleem,” zegt Michiel Verkoulen. Eind 2018 stelt het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) Verkoulen aan als Kwartiermaker Transgenderzorg. Hij doet onderzoek naar de ervaringen en behoeften in de transgenderzorg. Het belangrijkste is volgens Verkoulen dat er meer aanbod van zorg komt voor transgender personen. “En dat daarmee uiteindelijk de wachttijden gaan dalen. Dat is ons hoofddoel.”
Maar de afgelopen jaren zijn de wachtlijsten alleen maar langer geworden. Hoe kan dat? Verkoulen: “Het laatste anderhalf jaar is er een enorme groei geweest van het aanbod van zorg. Men heeft steeds beter door wat eigenlijk het belang van transgenderzorg is. Maar de andere kant is dat de vraag naar deze zorg enorm stijgt.” Dat blijkt uit de laatste voortgangsbrief van de Kwartiermaker: “In Medio 2020 zagen we een stijging van de zorgvraag (gemeten naar het totaal aantal wachtenden op zorg) van 42% ten opzichte van medio 2019.”
Waar ligt dat aan? Verkoulen: “Wat we nu weten uit onderzoek is dat er meer acceptatie in de samenleving is voor genderdiversiteit. Een andere is dat de kwaliteit van de zorg beter wordt, mensen voelen dan meer het vertrouwen dat het hen echt kan helpen. Een ander aspect is dat je internationaal een aantal voorbeeldfiguren hebt zoals Caitlyn Jenner of Nikkie de Jager. Mensen voelen zich daardoor gesterkt om zich te uiten en ook zorg te gaan vragen.”
De stijging van het aantal wachtenden op de zorg is met name zichtbaar onder volwassenen, met maar liefst 48 procent. De stijging van de zorgvraag bij jongeren (-18) is met 3 procent veel lager.
Aike Pronk van belangenorganisatie TNN denkt dat een mogelijke oplossing voor de toenemende zorgvraag ook bijvoorbeeld zou kunnen liggen in het laagdrempeliger maken van de zorg. “Wat je nu ziet is dat het heel centraal geregeld is, vaak zelfs in een academisch ziekenhuis alsof het ontzettend ingewikkelde zorg is, terwijl eigenlijk een groot deel helemaal niet zo ingewikkeld is.” Zo stelt Pronk voor dat je voor een groot deel van de zorg terecht zou moeten kunnen bij iedere willekeurige huisarts, internist of psycholoog die goed op de hoogte is en die ook weet wat er nodig is in de bejegening voor mensen.
Ook binnen de politiek zijn er steeds meer stemmen die dit roepen. Begin juli pleitte Sylvana Simons van BIJ1 tijdens een overleg van de VWS-commissie voor meer zeggenschap van transgenders over hun behandeltraject. Simons: “Geen poortwachtende rol voor psychologen, maar psychologische steun voor, na en tijdens de zorg.”
Simons werd daarin gesteund door D66. Eerder dit jaar werd een D66-motie aangenomen in de Tweede Kamer waarin werd gepleit om kritisch te kijken naar de rol van psychische evaluaties voor somatische transgenderzorg in de zorgstandaard.
Volgens Aike Pronk is goede transgenderzorg een mensenrechtenkwestie. “Iedereen mag zichzelf zijn, de zorg zou daar meer oog voor moeten hebben."
Waarom het dan toch zo moeilijk gaat? Pronk: “Iets wat altijd terugkomt is de angst dat er mensen zijn die in transitie gaan en daar later spijt van krijgen. Dat mensen niet wilsbekwaam zijn over hun eigen identiteit en hun eigen handelen daarin, terwijl uit onderzoek blijkt dat minder dan een half procent van de mensen spijt krijgt. Door deze angst voor spijt wordt alles heel zorgvuldig opgezet en eigenlijk zodanig zorgvuldig dat het bij de doelgroep als geheel meer schade en leed veroorzaakt. De wachtlijsten zijn onmenselijk lang geworden."
Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.