Europa is er verantwoordelijk voor dat wereldwijd nog altijd miljoenen hectares bos verdwijnen. Met nieuwe wetgeving wil Brussel daar verandering in brengen. Vorige week presenteerde de Europese Commissie haar plannen: een totale ban op producten die ontbossing veroorzaken.
Al eeuwen is er bijna geen bos meer in Europa te bekennen, toch verdwijnen er nog altijd talloze bomen door Europeanen. Door de koppen koffie die we hier drinken, het vlees dat gegeten wordt en de houten tafels waar we aan zitten.
Die goederen komen niet zomaar uit een fabriek rollen, daar zijn lange aanvoerlijnen voor nodig. Aanvoerlijnen die meer dan eens van ver buiten het continent komen. Zo kan het dat ook buiten Europa grote stukken kostbaar bos verdwijnen om aan onze vraag te voldoen.
Hoe groot die impact is blijkt uit verschillende onderzoeken. Dit jaar publiceerde het Wereld Natuur Fonds (WNF) nog een rapport waaruit blijkt dat Nederland een van de grote veroorzakers is van die kaalslag. Alleen al tussen 2005 en 2017 verdween meer bos dan Nederland groot is om aan de vraag naar grondstoffen te kunnen voldoen.
In 2018 gaan de nekharen van verschillende politici overeind staan als in Brazilië de ‘Trump van de Amazone’ plots meters maakt. Jair Messias Bolsonaro lijkt uit het niets de grote kanshebber voor het Braziliaanse presidentschap. Niet alleen heeft de voormalig militair bijzondere ideeën over de democratie, hij ziet de Amazone en andere belangrijke natuurgebieden vooral als te ontginnen landbouwgebied.
Eenmaal aan de macht blijkt dat Bolsonaro zijn woorden graag in daden omzet. De hele wereld ziet met ontzetting toe hoe talloze hectares aan regenwoud verdwijnen. Grote bosbranden lijken aan de orde van de dag. Braziliaanse wetenschappers die tegengas geven, worden zonder pardon ontslagen.
Het blijkt de laatste duw die de EU nodig heeft om in actie te komen. Brussel reageert op de enige manier die het kent; er wordt een wetgevingstraject opgestart. Het doel is even simpel als groots, alle producten die aan ontbossing bijdragen van de Europese markt weren.
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Iedere dag trekt een vloot aan sojaschepen door Europa. Miljoenen tonnen aan sojabonen worden jaarlijks naar havens als Antwerpen, Amsterdam en Rotterdam gevaren. Het is een gigantische handelsstroom, zeer belangrijk ook voor de EU. De olie van de boon wordt gebruikt als brandstof, in voedsel en zelfs shampoo. De schillen die overblijven gaan steevast naar diervoederfabrieken.
De boon van de sojaplant wordt gezien als wondermiddel. Soja groeit vrijwel overal en levert ook nog eens meer eiwitten op dan welk plantaardig product ook. Door de bonenschillen, het sojaschroot, te voeren aan varkens, kippen en koeien kunnen ze meer vlees, zuivel en eieren produceren. De VS en Brazilië zijn de grootste leveranciers van die wonderboon.
De Europese afhankelijkheid van die bonen is geen geheim. Tientallen jaren geleden, zien knappe koppen en strategen al dat het continent een probleem heeft: een proteïnetekort. Simpel gezegd zijn er meer eiwitten nodig dan Europa zelf produceert. Soja is de uitkomst. Vooral de VS, lange tijd de belangrijkste sojaproducent ter wereld, ziet kansen in die achilleshiel. In het belangrijke handelsakkoord GATT wordt afgesproken om de Europese importbelasting op eiwitrijke gewassen op te heffen.
Niet dat Europeanen te weinig te eten hebben, integendeel. De gemiddelde Europeaan eet 70% meer eiwitten dan nodig. Gemiddeld genomen krijgen we jaarlijks zo’n 52 kilo aan vlees en 300 kilo aan melk binnen via al het voedsel, in 1961 was dat nog maar de helft. Het levert een hogere levensstandaard op.
De voetafdruk van al dat voedsel geeft te denken. De productieketen die nodig is voor een lap vlees of een liter melk begint al in Brazilië, waar bossen worden gekapt om maar aan de vraag in de EU te kunnen voldoen.
Zorgelijk, vinden ze in Brussel. Daarom wordt nagedacht over oplossingen. Zo moet met het EU Protein Plan worden onderzocht hoe de unie toch zelfvoorzienend kan worden. Het idee is dat er meer eiwitten van eigen bodem moeten komen. Om zo minder afhankelijk te worden en beter voor het milieu te zorgen. Dat is werk van de lange adem.
Maar deze mooie plannen alleen zijn geen oplossing voor nu. Er blijven sojaschepen komen, elke dag opnieuw. Wat er in die vrachtschepen zit is niet per se goed voor het milieu. Die sojaplanten moeten namelijk ergens groeien. Met de vraag uit Europa en toenemende orders vanuit China breiden Zuid-Amerikaanse boerderijen hun grondgebied alsmaar uit.
Lang niet altijd gaat die uitbreiding volgens de regels. Talloze voorbeelden laten zien hoe grote boerenbedrijven land stelen van lokale bevolking, bos platbranden of op industriële wijze gigantische gebieden van bomen ontdoen. Alles om maar te kunnen groeien. Tussen 1985 en 2017 verdween al 45 procent van de Cerrado ten koste van landbouwgrond. Om een beeld te geven, dat is ongeveer een gebied zo groot als Israël.
Op die plekken, ooit onherbergzaam en biodivers, groeit nu niets meer. Althans, niets meer dan soja. Met bestrijdingsmiddelen, biotechnologie en handige boerentrucs wordt er alles aan gedaan om zoveel mogelijk eiwitten per hectare uit de grond te stampen. Wie nu met een vliegtuig over dat voormalig natuurgebied vliegt, ziet niets anders dan een oceaan van gele sojavelden. Van horizon tot horizon is geen bos meer te bekennen.
Niet ideaal, vinden we in Europa. Het verdwijnen van regenwoud in de Amazone en belangrijke savannes als de Cerrado gaat ook ons aan. Met de afnemende biodiversiteit verandert onze wereld. Eeuwenoude ecosystemen transformeren in landbouwgebied. En dat heeft gevolgen, ook voor de CO2-uitstoot. Alles in een wereld die toch al worstelt met de opwarming van de aarde.
Daarom werd al ver voordat iemand ooit van Bolsonaro had gehoord, flink gewerkt aan afspraken. Zo komt er in 2014 de New York Declaration of Forests, waarin wordt afgesproken dat de ontbossing in 2020 gehalveerd moet zijn en in 2030 helemaal moet zijn gestopt. Mooie woorden op papier, maar in de praktijk komt er weinig van terecht. Sinds die belofte verdwijnen de bossen zelfs nog sneller dan daarvoor.
Niet alleen overheden en machthebbers houden zich bezig met dit soort ideeën. In 2006 wordt bijvoorbeeld de RTRS opgericht, een ronde tafel die duurzame soja productie op gang moet helpen. Een initiatief dat doet denken aan andere programma’s als de Rainforest Alliance en het FSC keurmerk. Die moeten afdwingen dat de duurzame productie van koffie, cacao, palmolie en hout een vlucht nemen.
Ook wereldleiders blijven bezig met oplossingen. Zo wordt op de klimaattop in Glasgow dit jaar groots aangekondigd dat het in 2030 echt afgelopen moet zijn met de ontbossing. Dit keer beloven 141 landen plechtig te stoppen met ontbossing. Al is de vraag hoe serieus we dat moeten nemen. Op het A4-tje staan mooie woorden, maar ontbreken manieren om elkaar aan die afspraken te houden.
Toch werpen zulke afspraken soms hun vruchten af. In 2006 werd bijvoorbeeld het soja moratorium voor de Amazone afgesproken. Iedere plek waar vóór 2008 nog oerwoud stond is verboden gebied voor sojazaad. Een succesverhaal, want het lijkt te werken.
Alleen zit er een addertje onder het gras. Omdat de Amazone een no-go-zone is geworden voor de soja farms, kijken handige boerenbedrijven naar andere plekken. Naar de Cerrado bijvoorbeeld. Een savannegebied drie keer zo groot als Frankrijk blijkt het nieuwe slachtoffer in de zoektocht naar sojagrond.
De Cerrado is een welhaast magisch gebied, goed voor zo ongeveer 5% van alle levende soorten ter wereld. Het is een plek waar jaguars jagen, waar miereneters hun huis hebben en waar een bijzondere termietensoort wolkenkrabbers van bouwt. Het zijn torens van aarde, compleet met airconditioning en verlicht in het donker door de achterlijfjes van de bewoners.
Dit gebied ligt onder vuur, letterlijk. Deze oase van graslanden, rivieren en bijzondere dieren wordt afgefakkeld omwille van onze koeien, kippen en varkens. Goed, er wordt ook duurzame soja verbouwd, maar dat is een verwaarloosbaar deel. Slechts 1 procent van alle soja wereldwijd voldoet ook aan het RTRS keurmerk. En zelfs daarbij kun je vraagtekens zetten, blijkt uit de Zembla uitzending ‘Bord vol ontbossing’. Het leeuwendeel van de productie gaat nog altijd op een manier die verre van planeetvriendelijk is.
Terug naar Brussel, waar ze dus wakker zijn geschud door Bolsonaro’s plannen. De afgelopen drie jaar is de mijnbouw, houtproductie en ontbossing ieder jaar opnieuw verder toegenomen. De vrees die al drie jaar terug ontstond blijkt werkelijkheid geworden. Dus komt Brussel in actie.
Na een flink onderzoek door de Duitse Europarlementariër, Delara Burkhardt, wordt een voorstel goedgekeurd dat regenwouden en andere ecosystemen moet beschermen. Het idee is dat ieder product dat geïmporteerd wordt, duurzaam moet zijn. De importeur moet daarvoor verantwoordelijk worden gehouden is het plan. De meerderheid van het parlement wil dat dit plan wet wordt.
Alleen gaat dat niet zo simpel. Het Europees Parlement mag namelijk zelf geen wetten schrijven. Het rapport wordt naar de Europese Commissie -zeg maar de regering- gestuurd en die moeten er een regels van brouwen. Vanaf dat moment is voor de gemiddelde burger, journalist en zelfs politicus amper te volgen wat ermee gebeurt. Wat we zeker weten is dat achter de schermen druk gelobbyd wordt door bedrijven, natuurbeschermingsclubs en banken.
Vorige week werd het plan van de Commissie eindelijk openbaar. Het is de meest vergaande boswet ter wereld. Mandatory Due Dilligence wordt verplicht, dat wil zeggen dat een bedrijf verplicht wordt ervoor te zorgen dat enkel duurzame producten worden geïmporteerd. Ze moeten weten waar de producten vandaan komen. Ook mag de productie niet ten koste gaan van bos. Doen ze dat niet, dan worden de goederen in beslag genomen en worden forse boetes uitgedeeld.
Het is een enorme stap, een die zijn weerga niet kent. Toch zijn er direct al kanttekeningen. Milieuorganisaties en groene politici hebben enorme zorgen. Brussel zou Brussel namelijk niet zijn als er geen bureaucratische sluiproutes en gaten in het voorstel verstopt zaten.
De nieuwe wet is namelijk alleen van toepassing op bos, maar niet alles wat jij en ik bos noemen is ook 'officieel' gezien bos. Hiervoor geldt de omschrijving van de FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de VN. Een bos is pas een bos als het om meer dan een halve hectare gaat, waar de bomen hoger dan 5 meter worden en meer dan tien procent van de oppervlakte door het bladerdak bedekt wordt.
Dit betekent dat gebieden als bijvoorbeeld de Cerrado op deze manier niet beschermd worden. Misschien dat hier en daar een stukje onder de omschrijving valt, maar het merendeel is nog steeds vrij om omgeploegd te worden. Sterker nog, dat kan met behulp van Europese financiële instellingen. Die zijn namelijk vrijgesteld van de regels.
Daarnaast zijn slechts zes producten op de lijst geplaatst die aan de wet moeten voldoen. Hout, cacao, koffie, palmolie, vee en soja producten dienen allemaal flink gecontroleerd te worden. Al zijn er uitzonderingen voor import uit landen waar het risico op ontbossing kleiner is.
Hoewel de wet nog niet officieel is ingevoerd en de beloftes in Glasgow vooralsnog geen officiële afspraken zijn, is er ontegenzeggelijk een beweging in gang gezet. De vraag is of de krachten die nu loskomen groot genoeg zijn. Het blijft ook afwachten of eventuele actie überhaupt nog op tijd komt. Want het grote probleem blijft dat ooit immense natuurgebieden steeds kleiner worden.
Afgelopen week nog bleek dat de ontbossing de afgelopen drie jaar versneld is, niet afgenomen. Ondertussen blijven bomen verdwijnen en de savannes slinken. Nog iedere dag komen de scheepsladingen met soja aan. Want iedere dag moeten de schappen in de supermarkten vol liggen met vers vlees, pas gelegde eieren en zeeën aan zuivel. De komende jaren zullen leren of die voortaan daadwerkelijk met duurzame soja geproduceerd zullen worden.
Door David van der Wilde
Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.