Leerlingen krijgen te weinig uren les omdat er niet voldoende leraren beschikbaar zijn. Dat is wat scholen zeggen over het probleem dat overigens in de toekomst nog veel omvangrijker wordt. Maar wordt het huidige lerarentekort niet mede veroorzaakt door de manier waarop scholen het werk georganiseerd hebben? En wordt er niet te veel gevraagd van scholen dat niets met lesgeven te maken heeft, maar waar wel mensen voor nodig zijn? ZEMBLA filmde de dagelijkse praktijk van de leraren op twee scholen en constateerde dat ze vaak niet toekomen aan datgene waar ze voor zijn opgeleid: lesgeven. Of zoals onderwijsspecialist Leo Prick constateert: ‘Leraren staan te weinig voor de klas en zijn te veel bezig met andere taken dan het leraarschap.’
Hoe kijken docenten zelf naar hun vak en wat merken zij van het veelbesproken lerarentekort? ZEMBLA filmde voor en na de zomervakantie de dagelijkse schoolpraktijk in Doorn en Spijkenisse, op twee ‘gewone’ scholen in het voortgezet onderwijs. Duidelijk wordt dat leraren veel meer taken hebben dan alleen lesgeven. Een deel daarvan (waarbij leraren ook functioneren als decaan, mentor, lid van het zorgteam etc.) wordt ervaren als ‘krenten in de pap’. Een andere deel (zoals vergaderen, overleggen, surveilleren) wordt duidelijk als ‘corvee’ gezien.
Volgens Minister Plasterk (Onderwijs) vormt het lerarentekort een ‘megaprobleem’. En dus moeten scholen met handige trucs proberen in ieder geval de schijn op houden dat de leerlingen genoeg uren les krijgen. ZEMBLA zet een aantal trucs op een rij: leerlingen worden als docent voor de klas gezet, leraren hoeven alleen maar ‘op te passen’ op een klas van een zieke collega. Of er worden leraren ingezet zonder bevoegdheid, zoals dominee Van der Gaag in Spijkenisse. Tijdens zijn sollicitatiegesprek voor de functie van docent levensbeschouwing werd hem gevraagd wat hij nog meer zou kunnen. Van der Gaag: ‘Ik zei dat ik ook wel wiskunde zou kunnen geven in de onderbouw. (…) Ik heb kinderen in het voortgezet onderwijs die ik help bij hun huiswerk.’ Nu geeft hij de helft van de week levensbeschouwing en de andere helft wiskunde.