© ANP
Al twee jaar lang wordt Europa geteisterd door grootste uitbraak van vogelgriep ooit. Daardoor zijn er sinds de zomer van 2021 in Nederland alleen al ruim vijf miljoen kippen geruimd. Om te voorkomen dat het virus van bedrijf naar bedrijf overspringt, zijn er nog eens één miljoen preventief geruimd. Komen we ooit nog van de vogelgriep af en gebeurt er genoeg om het virus in te dammen?
De huidige uitbraak van de vogelgriep begon oktober 2021 bij een pluimveebedrijf in Zeewolde waar het type H5N1 werd aangetroffen. Het gaat om een zogenoemde ‘hoogpathogene’ variant: het kan leiden tot ernstige ziekte of overlijden bij vogels. Ook de rest van Europa kampt met een uitbraak. In Nederland geldt sinds eind oktober 2021 een ophokplicht voor alle bedrijven die commercieel pluimvee houden, om te voorkomen dat het virus zich verder verspreidt. Eind juni 2022 maakte minister Staghouwer van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) echter bekend de ophokplicht voor pluimvee gedeeltelijk in te trekken in een aantal regio’s "waar dat verantwoord wordt geacht".
In 2014 worden er in Nederland zo'n 350 duizend dieren geruimd, bij acht pluimveebedrijven. Eerder, in 2003, waren dat maar liefst 30 miljoen dieren op 1300 dieren. Wat is daar de economische schade van? Pluimvee-econoom Peter van Horne over '2003': "De hele kosten van bestrijding, die hebben we in kaart gebracht en die waren toen in de buurt van 270 miljoen. Da's natuurlijk een gigantisch bedrag, omdat er toen 30 miljoen kippen geruimd zijn. Dan heb je de tweede post. Dat is vervolgschade. Dat is schade voor die sector. Die is toen gekwantificeerd op 500 miljoen."
Ondanks de ophokplicht vinden er nog steeds uitbraken plaats. Het virus kan meeliften met personen, materialen en vervoermiddelen. Ook kan het worden overgedragen via stofdeeltjes of veertjes.
Dat er nog steeds uitbraken zijn is zorgelijk, stelt viroloog Thijs Kuiken, van het Erasmus MC. “In de herfst-en wintermaanden is het virus veel aanwezig in dieren. Dat het virus nu in het voorjaar langer aanwezig blijft, komt omdat het zich langzamerhand aan het aanpassen is in wilde vogels en dus niet meer weggaat”. Nederland had in de laatste jaren te maken met ‘seizoensgebonden’ uitbraken bij enkele bedrijven en soms jaren zonder uitbraken.
Hoewel het virus bij deze uitbraak waarschijnlijk door trekvogels naar Nederland is gebracht, is de hoogpathogene variant van de vogelgriep oorspronkelijk ontstaan bij pluimvee, vertelt Kuiken. “Dit virus is zo’n vijfentwintig jaar geleden opgekomen in Azië bij pluimvee en door wilde vogels naar Europa gebracht.” Omdat pluimvee in grote dichtheid gehouden wordt kan het virus snel verspreiden én snel muteren.
Zo’n mutatie vond in 2003 ook in de intensieve pluimveehouderij van Nederland plaats en leidde hier tot een enorme uitbraak van de vogelgriep. ”Het was een rampjaar voor pluimveebedrijven: dertig miljoen dieren werden geruimd. Zembla maakte meerdere uitzendingen over het onderwerp, waaronder ‘De dood van een dierenarts’ (2003) over een dierenarts die overleed na een besmetting met vogelgriep, ‘Dodelijk transport’ (2003) over vrachtwagens die tijdens de vogelgriepuitbraak onvoldoende gereinigd en ontsmet werden en ‘Dodelijke griep’ (2006):
In die laatste uitzending waarschuwden deskundigen voor een grieppandemie die kan ontstaan als het vogelgriepvirus niet langer alleen via vogels op mensen overspringt, een zogenoemde zoönose, maar ook van mens op mens besmettelijk wordt. Zo lijkt de Spaanse Griep die tussen 1918 en 1920 tientallen miljoenen doden eiste, rechtstreeks van vogel op mens te zijn overgesprongen.
Hoe groot is dat gevaar in 2022? Afgelopen januari is een persoon in Groot-Brittannië besmet geraakt. Hij bleek lange tijd zeer nauw en regelmatig contact te hebben met een groot aantal vogels in en rond zijn huis. In april is het virus ook vastgesteld bij een pluimvee-medewerker in de Verenigde Staten. Tot zover bekend zijn dit de enige twee besmettingen met deze specifieke variant. De kans dat het virus van dier naar mens overspring lijkt dus klein.
Toch maken deskundigen zich wel zorgen. Kuiken: “Hoe langer het virus rondgaat en hoe meer het zich over de wereld verspreidt, hoe groter de kans dat het virus muteert tot een variant die gemakkelijk tussen mensen onderling wordt overgedragen.” Vorig najaar is de vogelgriep voor het eerst de Atlantische Oceaan naar Noord-Amerika overgestoken en heeft daar grote problemen veroorzaakt: ook daar moesten miljoenen dieren uit commerciële pluimveebedrijven worden gedood.
Grote zorgen zijn er op dit moment over wilde vogels. Die hebben flink te lijden onder het virus. De Wereldorganisatie voor diergezondheid stelt dat er wereldwijd circa 400.000 wilde vogels dood zijn gegaan aan het virus. Volgens Kuiken is dat nog een flinke onderschatting.
Wat sinds 2022 nieuw is: het virus waart rond bij broedkolonies van zeevogels. Kuiken: “Dat zijn plekken waar veel vogels dicht op elkaar zitten. Heeft het virus zich eenmaal gevestigd, dan gaan vogelsoorten die gevoelig zijn voor dit virus snel dood”. Een voorbeeld daarvan is een kolonie grote sterns op Texel, een zeevogel die verwant is aan de meeuw. Ook op en rond het vogeleiland Bliek in de provincie Zuid-Holland zijn honderden grote sterns slachtoffer geworden van de vogelgriep: inmiddels zijn zoveel trekvogels overleden dat wordt gevreesd voor het uitsterven van de soort in Nederland.
Kuiken: “Eigenlijk heeft de mensheid een pluimvee virus losgelaten in de natuur en nu is het buiten onze controle”. De viroloog heeft dan ook een sombere boodschap wat betreft het indammen van het virus bij wilde vogels: “We kunnen niks doen.” Het virus zal vanzelf moeten verdwijnen als er onder wilde vogels voldoende groepsimmuniteit is opgebouwd. Dat kan echter nog jaren duren. Kuiken: “Ik denk dat het nog een periode zelfs erger kan worden dan nu. Dit virus verdwijnt niet zomaar.”
Ondertussen zitten alle dieren van commerciële pluimveebedrijven sinds afgelopen oktober nog steeds binnen. Voor houders van vrije-uitloopkippen heeft deze maatregel grote gevolgen: na de 16-wekentermijn moeten ze de eieren van hun pluimvee afwaarderen van vrije-uitloopei naar scharrelei. Zolang het hoogpathogene virus zich nog onder wilde vogels bevindt, kan het pluimvee besmet worden.
In 2021 heeft een expertgroep het rapport Zoönosen in het vizier uitgebracht met een groot aantal aanbevelingen op het terrein van preventie, signalering en monitoring van zoönosen. Kuiken is een van de auteurs en vertelt over de aanbevelingen die specifiek zijn gedaan over de vogelgriep. “Bij pluimvee kunnen we de stapel verkleinen, dus ook de dichtheid van pluimveebedrijven verminderen waardoor je ook minder risico loopt dat het virus zich verspreidt”.
In april 2022 raakten meerdere pluimveebedrijven in de Gelderse vallei besmet met vogelgriep. Onderzoek van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) lijkt erop te wijzen dat na de introductie door wilde vogels, sprake is geweest van verspreiding van vogelgriep tussen bedrijven onderling.
Nederland heeft de hoogste pluimveedichtheid van de hele EU en de Gelderse Vallei geldt als dé pluimveeregio van Nederland. Volgens minister Staghouwer (LNV) is de uitbraak van de vogelgriep in ieder geval reden om de pluimveedichtheid van de Gelderse Vallei te heroverwegen. Tijdens een bezoek afgelopen april aan gedupeerde pluimveehouders uit Barneveld en Lunteren zei hij: “Je zit hier met veel pluimvee boven op elkaar. Dat is gewoon een risico, dat blijkt nu ook weer. We moeten er goed over nadenken of we dat nog wel willen in Nederland."
Een ander risico voor pluimveebedrijven is nabijheid van watervogels. Die dragen op dit moment het hoogpathogene vogelgriepvirus bij zich, maar ook de minder ziekmakende laagpathogene variant die in pluimvee kan muteren tot een ziekmakende vorm. Een andere aanbeveling uit het team van Kuiken is dan ook om pluimveebedrijven uit waterrijke gebieden te weren.
De expertgroep oppert ook dieren te vaccineren. Onlangs maakte de Universiteit Wageningen, na maandenlang testen, bekend dat er twee vaccins zijn die beschermen tegen de ziekte als ook tegen de verspreiding van het virus.
Om zeker te weten dat de vaccins op grote schaal ingezet kunnen worden, moeten er nu praktijktests worden uitgevoerd bij meerdere pluimveebedrijven. Daarvoor zijn er bedrijven nodig die vrijwillig mee willen doen aan de proef. Uit onderzoek van Zembla blijkt dat daarover onrust is in de sector.
Het gaat om pluimveehouders met leghennen die eieren produceren. Pluimveehouders vrezen dat andere landen hun eieren niet meer willen afnemen als ze van gevaccineerde kippen komen.
“De voorlopers zouden dan gestraft worden omdat ze hun product niet meer kwijt kunnen. Dat is een situatie die we te allen tijde moeten voorkomen”, zegt LTO-voorman De Jong in Zembla.
De LTO wil dat de overheid de schade van de deelnemers aan de praktijkproef compenseert als blijkt dat hun eieren niet worden afgenomen. Minister Adema zegt dat die garantstelling er niet gaat komen. Adema hoopt het met gesprekken op te lossen. “Het is belangrijk dat we met de boeren, de overheid en de marktpartijen om de tafel gaan zitten om dit goed met elkaar te regelen en ervoor te zorgen dat de marktpartijen de dieren wel gaan afnemen. Ik doe een klemmend beroep op de marktpartijen om dat gewoon te doen, want het kan, het is getest en veilig”, aldus Adema. De Jong waarschuwt dat als het om forse financiële schade voor boeren gaat “het aan de voorkant moet worden opgelost. Anders dan vind je geen pluimveehouder die in de proef wil stappen.”
Door: Lilit Martirosova
Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.