De Nederlandse militairen die naar Uruzgan gaan, worden opgezadeld met een missie die niet kan lukken. Dat zeggen deskundigen die Afghanistan zeer goed kennen, maar niet werden uitgenodigd voor de parlementaire hoorzitting over Uruzgan. Ook komen Nederlandse parlementariërs aan het woord over de vraag waarom er vooral voorstanders van de missie werden uitgenodigd en waarom tegenstanders werden afgezegd of de mond werd gesnoerd.
Medio december 2005 jaar leek een meerderheid van de Tweede Kamer tegen een Nederlandse militaire missie naar Uruzgan in Afghanistan. Zes weken later bleek een overgrote meerderheid opeens vóór, waaronder de Partij van de Arbeid. Vooral de hoorzitting die de Tweede Kamer organiseerde om zich te informeren over de situatie in Uruzgan bleek van grote betekenis voor de meningsvorming.
Christof Hörstel heeft als journalist en consultant twintig jaar ervaring opgedaan bij de Pasjtoen en de Taliban in het zuiden van Afghanistan. Hij is door D66 wel gevraagd om op de hoorzitting te spreken. Maar een week voor de zitting schrijft Hörstel een kritisch artikel in De Volkskrant.
Kort daarna kreeg hij te horen dat hij niet meer op de uitnodigingslijst stond. 'Als de missie vooral militair is of de Taliban krijgen het gevoel dat die ontwikkelingsprojecten bedoeld zijn om al het geweld te maskeren, dan zullen ze geen van die hulpprojecten steunen. Ze zullen ze vernietigen en het opzetten daarvan verhinderen. Je bouwt aan de ene kant van het dorp een school terwijl aan de andere kant een school wordt opgeblazen door de Taliban', zegt Hörstel in Zembla.
Volgens minister Bot van Buitenlandse Zaken bestaat de Taliban uit niet meer dan 100 tot 200 man. Zembla spreekt met Abdel Khaleq, voormalig krijgsheer en Moehjaheddien-strijder uit Uruzgan. Hij zegt dat de schatting van Bot niet klopt: 'Nee, er zijn 1000 tot 1500 Taliban-strijders in Uruzgan.' Hörstel zegt hierover: 'Volgens rapporten van geheime diensten zijn er in Uruzgan tienduizenden hard-line aanhanger. Een film van Kees Schaap en Manon Blaas.