De nieuwe wet die het mestoverschot onder melkveehouders moet oplossen, de zogenoemde fosfaatwet, legt een tweedeling in de sector bloot. Boeren die geen mestoverschot veroorzaken, moeten volgens de nieuwe regels toch koeien inleveren. Dit is tegen het zere been van met name grondgebonden en biologische boeren.
Na het afschaffen van het melkquotum in 2015 zijn er in Nederland 110.000 melkkoeien bij gekomen. Boeren krijgen fosfaatproductierechten naar rato van het aantal koeien in 2015. Om de Europese fosfaatnormen niet te overschrijden moet de hoeveelheid rechten vervolgens wel worden "afgeroomd".
Alleen wanneer bedrijven minder koeien houden, kan aan milieu-afspraken worden voldaan. Staatssecretaris Martijn van Dam (Economische Zaken) maakte eerder al bekend dat boeren tot begin 2018 de tijd krijgen om kleiner te worden.
Netwerk GRONDig, de belangenbehartiger van grondgebonden melkveehouders, voelt zich gestraft door de wet. De organisatie noemt het zeer onrechtvaardig dat bedrijven die geen mestoverschot hebben gecreëerd, nu koeien moeten inleveren. Ze krijgen daarbij steun van verschillende milieuorganisaties.
Volgens de klagers heeft 70 procent van de 18.000 Nederlandse melkveebedrijven een mestoverschot. Dat betekent dat circa 5400 boeren wel hun mest op eigen grond kwijt kunnen. Toch moeten ook die bedrijven koeien inleveren.
Milieudefensie vindt dat de grondgebonden melkveehouderij volledig moet worden ontzien bij toekenning, afroming en handel in fosfaatrechten. Ook het voorstel van Van Dam voor afschaffing of verhoging van het fosfaatplafond per 1 januari 2018 past moet volgens de organisatie van tafel. ,,Anders wordt het mestprobleem nooit opgelost."