‘Studies die EU gebruikt voor toelating glyfosaat vol fouten en gebrekkig uitgevoerd’
02-07-2021
•
leestijd 6 minuten
•
4638 keer bekeken
•
Toxicologische studies op basis waarvan de omstreden onkruidverdelger glyfosaat door de Europese Unie als veilig is bestempeld, bevatten “ernstige tekortkomingen” en voldoen in veel gevallen niet aan internationale richtlijnen. Dat stellen wetenschappers in een rapport dat vandaag verschijnt en waar Zembla voorinzage in had. Het rapport gaat in op de onderzoeken die zijn uitgevoerd door de fabrikanten van glyfosaat, en die specifiek kijken naar mogelijke effecten op het DNA. Over de vraag of glyfosaat kankerverwekkend is, bestaat al geruime tijd wetenschappelijke discussie.
Voor het eerst hebben onafhankelijke deskundigen deze studies, die afkomstig zijn van de agrochemische industrie, kunnen inzien. Het gaat om in totaal 53 studierapporten die in het Europese toelatingsdossier zitten. Normaliter zijn dergelijke onderzoeken niet openbaar. Ze kunnen, in tegenstelling tot academisch onderzoek, niet worden nagelopen door andere wetenschappers. De pesticidefabrikanten claimen dat er ‘commercieel gevoelige’ informatie in staat. Zij delen de resultaten enkel met de toezichthoudende instanties. In de Europese Unie is de belangrijkste autoriteit voor pesticiden het voedselagentschap EFSA. De glyfosaatrapporten zijn echter als gevolg van een uitspraak van het Europees Hof openbaar geworden.
'Tweederde van de studies voldoet niet aan internationale richtlijnen'
Hoogleraar Siegfried Knasmüller en dr. Armen Nersesyan, beiden verbonden aan het Oostenrijkse Institute of Cancer Research van de universiteit van Wenen, hebben de studies op verzoek van de ngo SumOfUs geanalyseerd. Zembla publiceert vandaag met De Standaard, Der Spiegel, Le Monde en The Guardian over hun bevindingen.
In hun analyse concluderen de wetenschappers dat tweederde van de industriestudies niet voldoet aan internationale richtlijnen. Het gaat om richtlijnen van de OESO, waar normen voor toxicologisch onderzoek worden opgesteld, en die van kracht waren tijdens de beoordeling van glyfosaat. “Het merendeel van deze studies is simpelweg rampzalig te noemen”, zegt hoogleraar Knasmüller tijdens een videogesprek met Zembla en andere media. “Ik snap niet hoe deze [door de toezichthouders] konden worden geaccepteerd.”
Het Duitse Bayer trof recent in de Verenigde Staten een schikking voor circa 10 miljard euro met kankerpatiënten die stellen ziek te zijn geworden door Roundup, de merknaam waaronder het bedrijf glyfosaat verkoopt. In 2015 oordeelde het internationaal kankeragentschap van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat de onkruidverdelger “waarschijnlijk kankerverwekkend” is voor mensen. Volgens de WHO-deskundigen is in de wetenschappelijke literatuur “sterk bewijs” te vinden dat glyfosaat het DNA van cellen kan beschadigen. Maar volgens de Europese voedselautoriteit EFSA is het “onwaarschijnlijk” dat glyfosaat genotoxisch is. Die conclusie berust voornamelijk op studies van de industrie. Omdat de Europese toezichthouder glyfosaat ziet als veilig, mag het middel nog steeds door boeren en consumenten worden gebruikt.
Knasmüller en Nersesyan sommen in hun rapport de tekortkomingen van de industriestudies op. Volgens hun analyse zijn slechts 2 van de 53 studies correct uitgevoerd. De resultaten van 17 studies zijn “deels betrouwbaar”. Het merendeel, 34 studies, is echter “onbetrouwbaar”, concluderen zij.
Te weinig bacteriestammen gebruikt
Een testmodel dat in het dossier vaak voorkomt, is de zogeheten ‘Ames-test’. Dat is een laboratoriumexperiment met bacteriën. Daarbij zouden herhaaldelijk te weinig bacteriestammen zijn gebruikt, iets dat kan leiden tot vals-negatieve uitkomsten, waarschuwt Knasmüller. Dan lijkt een gifstof veilig, terwijl deze dat in werkelijkheid niet is. “Glyfosaat wordt ervan verdacht zogeheten oxidatieve DNA-schade te veroorzaken”, legt Knasmüller uit. “Veel van de testen hadden in het verleden stammen die [hiervoor] echter ongevoelig zijn.” Om die reden werden door de OESO bacteriestammen aan de test toegevoegd. Maar die zouden herhaaldelijk niet zijn gebruikt. Knasmüller: “Als zo’n stam ontbreekt, dan zegt het resultaat weinig. Zo’n test is dan ongeldig.”
De Weense onderzoekers constateren in hun rapport nog andere gebreken. Zo zijn bij testen te weinig cellen geëvalueerd, werden te kleine doseringen gebruikt en soms doseringen verkeerd toegediend. Ook ontbraken in sommige gevallen statistische analyses en historische controledata. Dat laatste dient om te zien hoe resultaten zich verhouden tot eerdere experimenten.
Uit de analyse komt naar voren dat een belangrijk model waar de industrie op vertrouwt de zogeheten ‘micronucleus test’ is. In dat testmodel wordt beenmerg van blootgestelde muizen geanalyseerd. Deze testen zijn volgens Knasmüller consequent negatief. Dat betekent dat er geen bewijs voor DNA-schade werd gevonden. Ondanks dat de meerderheid van deze testen volgens de hoogleraar niet correct is uitgevoerd, kunnen de resultaten alsnog wel kloppen. In zijn eigen laboratorium in Wenen kwam hij tot hetzelfde resultaat, zo vertelt hij.
Toch “wijst alles in de richting”, zegt Knasmüller, dat glyfosaat DNA-schade veroorzaakt, maar dan “in andere organen”. Hij verwijst naar onderzoek dat hij zelf deed met cellen uit de lever. Ook andere wetenschappers vonden bewijs van DNA-schade in cellen uit andere organen en publiceerden daarover in wetenschappelijke tijdschriften. Het Europees agentschap EFSA schoof de gepubliceerde studies echter terzijde, en baseerde zich vrijwel exclusief op de onderzoeken van de chemische industrie.
Larry Kier
De keuze om de academische literatuur grotendeels te negeren, maakte EFSA op basis van een analyse die werd geschreven door Larry Kier, een consultant van Monsanto. Het Amerikaanse Monsanto, dat in 2018 werd overgenomen door de Europese chemiegigant Bayer, is de uitvinder van glyfosaat en bracht het bestrijdingsmiddel in 1974 op de markt. In het Europese toelatingsrapport werd de naam van Kier, tevens oud-medewerker van het bedrijf, verwijderd. De consultant staat wel als auteur vermeld in het dossier dat Monsanto bij de Europese autoriteiten indiende. De toezichthouders kopieerden de analyse van Kier naar hun eigen rapport, zonder daarbij de bron te vermelden, iets dat toen dit bekend werd leidde tot de beschuldiging van ‘plagiaat’ door de EU-autoriteiten.
Nadat het internationaal kankeragentschap van de WHO in 2015 op basis van de openbare literatuur concludeerde dat er “sterk bewijs” bestaat dat glyfosaat genotoxisch is, verdedigde EFSA zich door te verwijzen naar de “ongepubliceerde studies” van de chemische industrie die de “kern vormden” van haar beoordeling. De WHO-experts hadden geen toegang gehad tot deze “gevalideerde en conform OESO-richtlijnen" uitgevoerde toxicologische testen, zo liet EFSA op 12 november 2015 in een persbericht weten. De suggestie was duidelijk: de WHO had zich bij haar beoordeling gebaseerd op een minder robuuste dataset dan EFSA.
EFSA wil niet reageren
Het Europees voedselagentschap wil niet reageren op vragen van Zembla over de betrouwbaarheid van de industriestudies. Een woordvoerder laat weten eerst het rapport van Knasmüller en zijn collega in detail te willen bestuderen. Het embargo van het rapport loopt vandaag af.
De woordvoerder van EFSA verwijst naar de huidige evaluatie van glyfosaat. Omdat de Europese licentie van de pesticide eind 2022 afloopt, worden momenteel alle toxicologische onderzoeken opnieuw tegen het licht gehouden. De tussentijdse conclusie daarvan werd vorige maand bekend: glyfosaat zou voldoen “aan de goedkeuringscriteria voor de menselijke gezondheid”. Daarmee lijkt de weg vrij voor hernieuwde toelating in de EU. De conclusie is afkomstig van de zogeheten ‘rapporterende lidstaten’. Dat zijn vier EU-landen (naast Frankrijk, Zweden, Hongarije ook Nederland) die een eerste analyse hebben gemaakt van alle onderzoeken. Op basis van deze analyse zal EFSA tot een definitief oordeel over glyfosaat moeten komen.
Reactie Bayer
Uit het dossier dat Bayer bij de rapporteurs heeft ingediend, blijkt dat een groot deel van de genotoxiciteitsonderzoeken die door Knasmüller en Nersesyan zijn geanalyseerd, wederom onderdeel vormen van de evaluatie. Volgens een screening van de ngo’s Pesticide Action Network en HEAL gaat het om zeker 38 van de 53 studies. Hoe de rapporterende lidstaten deze studies hebben beoordeeld, is nog niet duidelijk. In september wordt hun rapport openbaar.
Bayer laat in een reactie aan Zembla weten dat het naast oudere studies, voor de lopende procedure ook nieuwe genotoxiciteitsonderzoeken heeft ingediend. Het bedrijf vindt het “prematuur” om vragen te beantwoorden over de kwaliteit van de genotoxiciteitsstudies voordat de analyse van Knasmüller en Nersesyan openbaar is. Een woordvoerder verwijst naar de “onafhankelijke beoordelingsprocedures” in de EU, “één van de meest stringente” in de wereld, waarbinnen glyfosaat herhaaldelijk als veilig is beoordeeld, een conclusie die ook toezichthouders elders hebben bereikt, zo benadrukt het bedrijf.