SP wil effectieve aanpak PTSS-klachten bij politie
18-02-2014
•
leestijd 8 minuten
•
58 keer bekeken
•
Nine Kooiman (SP) vraagt om meer inzet en meer psychologen om agenten met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) te helpen. Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) belooft meer capaciteit van de bezwarencommissie en een brief.
Capaciteit commissie
ZEMBLA meldde dat er veel meer agenten met PTSS zijn dan gedacht. Daarom wil Nine Kooiman meer mensen in de adviescommissie die de ruim 300 bestaande PTSS-zaken behandelt. Opstelten belooft een verdubbeling, maar dat vindt Kooiman te weinig.
Meer psychologen
Omdat er mogelijk duizenden nog onbekende PTSS-zaken zijn, wil zij dat de Nationale Politie meer psychologen in vaste dienst neemt. Dat hoeft niet per se, antwoordt Opstelten: het gaat erom dat mensen met klachten bij de juiste specialisten terechtkunnen, waar dan ook. In een brief zal de minister alle cijfers en acties op een rijtje zetten.
In de wet verankeren
Magda Berndsen-Jansen (D66) vraagt of de minister bereid is een artikel in de Politiewet op te nemen waarin, à la de veteranenwet, in de zorg en nazorg van politieagenten kan worden voorzien. Minister Opstelten denkt echter dat er vooralsnog geen aanleiding is om over te gaan tot wettelijke verankering en borging van de zorg voor politiemensen.
Het volledige verslag van het vragenuurtje: Vragen van het lid Kooiman aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat er meer politieagenten met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) zijn dan gedacht .
Mevrouw Kooiman
(SP):
Voorzitter. Het is altijd heftig om na zo'n heftige herdenking over te gaan tot de orde van de dag. Maar als u mij toestaat, zal ik mijn vragen stellen aan deze minister.
Van een politieagent wordt verwacht dat hij met gevaar voor eigen leven of welzijn zijn werk doet. Dat staat namelijk in de visie van de Nationale Politie: met gevaar voor eigen leven en welzijn. Dat agenten hun werk doen met gevaar voor eigen welzijn blijkt ook uit de ZEMBLA-uitzending van afgelopen donderdag, waarin politieagent Hermans het treffend zei: "Ik heb een pak aan, maar ik ben wel een mens".
Hij is een van de vele agenten die na een traumatische gebeurtenis tijdens hun werk last krijgen van posttraumatische stressstoornis, ook wel PTSS genoemd. Hij heeft er zodanig last van dat hij zijn werk niet meer kon doen en nog dagelijks kampt met de zware psychische klachten. En hij is zeker niet de enige. ZEMBLA liet in deze schokkende aflevering zien dat dit een groot probleem is, veel groter dan deze minister wil erkennen. Hoogleraar Gersons deed hier onderzoek naar. Hij gaf aan dat ruim 4.000 agenten mogelijk kampen met PTSS. Ook de top van de Nationale Politie zegt mogelijk 1.500 à 2.500 agenten te verwachten met PTSS. Het gaat hier op jaarbasis dus om duizenden agenten. Het goede nieuws is dat deze agenten geholpen kunnen worden met de juiste begeleiding, maar het is de vraag of dit voldoende gebeurt, want de adviescommissie PTSS werkt nog maar met vijf mensen en maar één dag per week. Zij hebben nu 300 meldingen gekregen en zij kunnen die meldingen maar amper aan. Wat gaat de minister daaraan doen?
Er zijn maar twee psychologen op ongeveer 60.000 agenten in dienst bij de Nationale Politie. Dat is bij Defensie beter geregeld. Waarom zorgt deze minister niet voor meer psychologen bij de politie? De minister spreekt altijd van "topprioriteit". Het wordt tijd dat deze minister ook gaat staan voor de goede zorg voor deze mensen en zegt: ja, dit is topprioriteit; ja, ik ga zorgen voor meer capaciteit en ja, ik ga zorgen voor meer psychologen in dienst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister van Veiligheid en Justitie voor zijn beantwoording van deze vragen.
Minister Opstelten:
Voorzitter. Dank aan mevrouw Kooiman voor haar belangwekkende vragen die mij aanspreken op een onderwerp dat ons beiden aanspreekt, namelijk de zorg voor onze politiemensen. Ik heb natuurlijk ook de uitzending van ZEMBLA gezien. De politie heeft de verwachting dat 1.500 tot 2.500 politiemensen per jaar die psychologisch-sociale klachten zouden kunnen hebben, doorverwezen worden naar gespecialiseerde poli's ten behoeve van diagnose. Dat zijn klachten. Dat zijn nog niet vaststaande PTSS-gevallen.
Mevrouw Kooiman, andere leden van de Kamer en ik nemen deze positie natuurlijk ontzettend serieus. Mevrouw Kooiman heeft twee vragen gesteld. Ik heb al toegezegd dat wij de capaciteit van de bezwarencommissie gaan verdubbelen. Dat is het antwoord op de eerste vraag.
Het tweede punt betreft het aantal psychologen. De inrichting van de zorglijn bij de politie dient te geschieden op basis van het principe dat de beste deskundigen begeleiding kunnen geven. Dat principe vind ik meer leidend dan de discussie of de begeleiding door bedrijfsartsen en/of psychologen in dienst moet plaatsvinden. Zo is er natuurlijk ook sinds 1995 de politiepoli. Dat weet mevrouw Kooiman. In de inrichting van de zorglijn met betrekking tot de Nationale Politie zijn vooralsnog zes fte's psychologen voorzien. Het is hun taak om vroegtijdig de symptomen te signaleren. Ik vind dit zo belangrijk dat ik wil toezeggen dat ik op zeer korte termijn alle cijfers op een rijtje zet en aangeef wat wij precies gaan doen, of al doen, en op welk moment. Ik probeer dat deze week te doen en anders begin volgende week. Zo is er bij iedereen volstrekte duidelijkheid over de lijnen waarlangs wij deze heel serieuze zaak aanpakken.
Mevrouw Kooiman (SP):
Ik ben erg blij om te horen dat de minister de zorg voor onze politieagenten zo ontzettend serieus neemt. Hij spreekt van een verdubbeling van de capaciteit bij de adviescommissie, maar daarmee bestaat die adviescommissie nog steeds uit tien personen, voor hooguit twee dagen in de week. Zij hebben moeite om de 300 zaken die er nu al liggen af te ronden. Ik vraag de minister of hij kan zeggen of die 300 zaken die er nu liggen, dan ook afgerond zullen zijn. Kan de minister dan ook zeggen wat hij gaat doen met de verwachting dat er mogelijk duizenden agenten nog gebruik zullen moeten maken van deze adviescommissie? Kan hij garanderen dat deze zaken snel en zorgvuldig zullen worden afgehandeld? Ik ben ook blij met de toezegging van de minister dat hij gaat kijken naar voldoende psychologische hulp bij de politie, maar zes fte's en twee psychologen in dienst vind ik nogal weinig, zeker in het licht van het behoud van kennis en expertise. In het advies van het rapport van Gersons staat duidelijk dat er psychologen in dienst van de politie moeten komen. Ik hoop dat de minister naar aanleiding van zijn toezeggingen, ook eerdere, dat advies gaat opvolgen.
Minister Opstelten:
Graag, en dank aan mevrouw Kooiman. Omdat ik nu niet alle bezwaren ken, kan ik nu niet zeggen wanneer dit klaar is; het zijn er 300 à 320. Dat zou ook niet juist zijn ten opzichte van de commissie. In de brief die ik net heb toegezegd, wil ik precies aangeven hoeveel bezwaren er zijn, wanneer de commissie helemaal op orde zal zijn en in welk tempo zijzelf verwacht dat de adviezen zullen worden afgewerkt. Ik hecht daar ook veel waarde aan.
Ik zal ook aangeven hoe we zullen ingaan op hetgeen in het inrichtingsplan voor de Nationale Politie is aangegeven, namelijk de zes fte's psychologen. Dat betekent natuurlijk niet dat dit alle kennis is die wij op dit terrein zullen hanteren. Er is een visie waarin wordt gesteld dat we niet zomaar iedereen in dienst moeten nemen, maar ook naar buiten moeten kijken, waar ook een grote mate van deskundigheid aanwezig is. Het gaat er natuurlijk om dat de mensen die klachten hebben, te rade kunnen gaan bij de juiste artsen c.q. specialisten. Ik zal dat in de brief ook aangeven.
Mevrouw Kooiman (SP):
De minister zegt dat hij niet kan toezeggen wanneer de adviescommissie helemaal op orde is. Maar laten we wel wezen: deze minister heeft iets toegezegd over de commissie en de afgelopen zomer. Ik weet dat het nu warm is buiten, maar het is inmiddels wel winter. Ik zou toch graag heel helder van deze minister willen horen wanneer die ruim 300 zaken zijn afgehandeld. En ik wil van hem de garantie dat nieuwe zaken snel afgehandeld zullen kunnen worden. Ik verwacht van deze minister dat er, conform het rapport-Gersons, gewoon psychologen in dienst komen, vanwege de continuïteit en het kennisbehoud, net zoals we dat doen voor onze collega's van Defensie. Er moet een goede zorg zijn voor onze agenten.
Minister Opstelten:
Ik herhaal wat ik net heb gezegd. Ik zal heel precies aangeven wanneer de commissie op orde is. Wat mij betreft, is dat zo snel mogelijk. Wij vinden het allen net zo belangrijk als u. Daarnaast zal ik in de brief het hele advies van de commissie-Gersons langslopen. Wij spelen daarop in door maatregelen te nemen die de garantie geven dat de agenten die daar gebruik van moeten maken, zo goed mogelijk worden behandeld.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):
In de uitzending van ZEMBLA werd niet alleen duidelijk dat mensen die nog bij de politie werkzaam zijn en bij wie PTSS is geconstateerd, zorg en nazorg nodig hebben, maar werd ook pijnlijk duidelijk dat mensen uit nood ontslag hebben genomen. Ik heb de minister al eerder gevraagd of hij à la de Veteranenwet een dergelijk artikel zou willen opnemen in de Politiewet, om ook deze mensen van zorg en nazorg te kunnen voorzien. De minister was dat niet van plan. Ik vraag mij af of hij na het zien van deze uitzending van gedachten is veranderd.
Minister Opstelten:
Wat betreft het formele punt is mijn antwoord: niet als zodanig. Ik heb wel gezegd dat wij ook voor die mensen coulance toepassen. Dat geldt ook voor degenen die er vooralsnog niet voor in aanmerking zijn gekomen, gelet op het beleid dat in het verleden niet is gevoerd. Dat coulancebeleid zullen we dus blijven hanteren. Ik vind dat het daarom gaat. Ik denk echter dat er vooralsnog geen aanleiding is om over te gaan tot wettelijke verankering en borging van de zorg voor politiemensen.
De heer Marcouch (PvdA):
Wij hebben in algemene overleggen wel vaker aandacht gevraagd voor PTSS. Ik weet dat de minister daar aandacht voor heeft, maar in de uitzending van ZEMBLA werd wel de indruk gewekt, ook door de korpschef, dat er door de reorganisatie weinig aandacht is voor PTSS. Bovendien werd de indruk gewekt dat er heel erg slordig wordt omgegaan met medische gegevens. Kan de minister zich voorstellen dat het vertrouwen in de organisatie, dat heel erg nodig is bij de behandeling van PTSS, daarmee enigszins is aangetast? Hoe denkt de minister dit ook communicatief aan te pakken?
Minister Opstelten:
Ik dank de heer Marcouch voor zijn vraag. De reorganisatie vergt veel van politiemensen; laat dat duidelijk zijn. Dat neemt niet weg dat de zorg voor onze politiemensen daar op geen enkele manier onder mag leiden en zal leiden en dat zowel de Kamer als ik als de korpsleiding daar aandacht voor heeft en prioriteit aan geeft. Ook in de brief die ik stuur zal alles precies op een rijtje worden gezet, opdat iedereen, met name de politiemensen zelf, precies weet waar die aan toe is. Dat zal ik daarin rechtzetten, want dat is belangrijk.