Sjors en Sjimmie bij de politie

Institutionele discriminatie oorzaak voortijdig vertrek allochtone agenten. Bij de Nederlandse politie is sprake van ’institutionele discriminatie’ en die verklaart de grote uitstroom van allochtone agenten. Dat zegt hoofdcommissaris Bert Poelert namens de Raad van Hoofdcommissarissen in de ZEMBLA-aflevering ‘Sjors en Sjimmie bij de politie.’ Poelert wil een groot onderzoek naar de reden van het vertrek en het gebrek aan carrièreperspectief van allochtone agenten.
 
Poelert stelt in ‘ZEMBLA’ dat de loopbaanplanning bij de politie niet altijd even aantrekkelijk is voor allochtonen. Hij vindt dat de korpsen meer haast moeten maken met het verbeteren van gedrag in de politieorganisatie. De hoofdcommissaris - directeur van het landelijke expertisecentrum diversiteit (LECD) bij de Nederlandse politie - pleit voor een ‘cultuuraudit.’ Dit onderzoek moet de obstakels opheffen voor allochtone agenten om promotie te maken. Vorige maand bleek uit een onderzoek, in opdracht van de Politieacademie, dat maar liefst één op de vijf agenten uit onvrede overweegt het korps te verlaten.

‘ZEMBLA’ spreekt met oud-agenten die vertellen waarom ze zich niet thuis voelden bij de politie. Uit de meest recente cijfers van het ministerie van Binnenlandse Zaken blijkt dat het aantal allochtone leidinggevenden in de afgelopen tien jaar vrijwel nihil is gebleven. Op dit moment is er in heel Nederland nog maar één commissaris en één plaatsvervangend korpschef van allochtone afkomst. Gebrek aan carrièreperspectief is voor de meeste Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse agenten reden om het bijltje erbij neer te gooien en om op zoek te gaan naar een baan buiten de politie.