Schouten over landbouwgif: "Geen oplossingen voor korte termijn"
30-06-2020
•
leestijd 4 minuten
•
218 keer bekeken
•
Minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) stelt dat er geen gemakkelijke oplossingen zijn voor de korte termijn als het gaat om het gebruik van pesticiden. "Telers zijn voor hun oogst erg afhankelijk van gewasbeschermingsmiddelen," schrijft ze dinsdag in een kamerbrief. Daarmee reageert ze op het langverwachte advies van de Gezondheidsraad over het gebruik van bestrijdingsmiddelen.
In dat advies staat juist dat de overheid op korte termijn zou moeten streven naar zo laag mogelijke blootstelling aan chemische gewasbeschermingsmiddelen door het voorzorgsprincipe toe te passen. Dat betekent dat schade aan de volksgezondheid moet worden voorkomen. Volgens de raad blijkt namelijk uit buitenlands onderzoek dat landbouwgif kan leiden tot gezondheidsschade, zoals de ziekte van Parkinson en ontwikkelingsstoornissen bij kinderen. Nederlandse onderzoeken zijn minder uitgesproken, maar kunnen de bezorgdheid niet wegnemen stelt de raad.
'Streven naar duurzaamheid niet erg succesvol' In het rapport van de Gezondheidsraad staat verder dat de overheid en boeren nu te weinig doen om het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen terug te dringen. “Een recente beleidsevaluatie heeft aangetoond dat dit streven naar meer duurzaamheid nog niet erg succesvol is”, schrijft de Gezondheidsraad. Daarbij komt volgens de raad dat de telers te weinig prioriteit geven aan veilig werken. “Dat heeft niet alleen consequenties voor de veiligheid van henzelf, hun werknemers en hun gezinsleden, maar verhoogt ook de risico’s voor omwonenden.”
Chemische bestrijdingsmiddelen moeten dus zoveel mogelijk vermeden worden, vindt de raad. “Waar gebruik van deze middelen onvermijdelijk is, zou gekozen moeten worden voor de minst schadelijke variant.” In haar kamerbrief reageert Schouten op de bevindingen en aanbevelingen. "In lijn met het advies van de Gezondheidsraad is het kabinet van mening dat gewasbeschermingsmiddelen zo min mogelijk moeten worden gebruikt, wanneer gebruik onvermijdelijk is de voorkeur uitgaat naar laag-risico middelen en de toepassing met nagenoeg geen emissies moet plaatsvinden." 'Telers zijn afhankelijk' Het kabinet is het met de Gezondheidsraad ook eens dat deze uitgangspunten op zichzelf niet voldoende zijn. Maar stelt de minister, zij ziet ook dat telers voor hun oogst erg afhankelijk zijn van gewasbeschermingsmiddelen. Schouten: "Als gevolg van nieuwe wetenschappelijke inzichten wordt het toelatingsbeleid steeds strenger. Telers ervaren toenemende problemen om ziekten, plagen en onkruiden te bestrijden wanneer gewasbeschermingsmiddelen niet (meer) door de toelatingsprocedure komen."
De omslag naar zo min mogelijk gewasbeschermingsmiddelen gebruiken, moet volgens de minister niet onderschat worden. "De inzet van vele partijen is nodig en er zijn geen gemakkelijke oplossingen voor de korte termijn voorhanden. In dat licht is het belangrijk dat de Gezondheidsraad heeft vastgesteld dat er geen aanwijzingen zijn voor het frequent voorkomen van ernstige (onbedoelde) acute vergiftigingen in ons land."
Toekomstvisie gewasbescherming 2030 Schouten wijst vervolgens naar haar Toekomstvisie gewasbescherming 2030 dat ze vorig jaar presenteerde. Dat is het plan waarmee Schouten gewasbeschermingsmiddelen binnen tien jaar tot een minimum wil beperken en de omslag wil maken naar 'weerbare planten en teeltsystemen'.
Op dit moment worden concrete stappen voor dit plan uitgewerkt in een zogenoemd uitvoeringsprogramma met alle betrokken partijen (ministeries van LNV en IenW, Agrodis, Artemis, Fedecom, LTO Nederland, Natuur en Milieu, Nefyto, Plantum, Unie van Waterschappen en VEWIN).
De minister wil het uitvoeringsprogramma in september naar de Kamer sturen, waarna 'direct aan de slag wordt gegaan met de uitvoering'. In dat uitvoeringsprogramma wil Schouten onder meer het wetenschappelijk onderzoek naar innovatieve teelsystemen intensiveren, waarbij beter gebruik wordt gemaakt van natuurlijke vijanden om op een natuurlijke manier plagen te bestrijden en/of innovatieve emissiearme spuittechnieken breed toegepast te krijgen.
Toelatingsprocedure De Gezondheidsraad vindt ook dat de toelatingsprocedure voor pesticiden beter moet. “Een erkend probleem in de procedure is dat de risico’s voor ongeboren en jonge kinderen er onvoldoende door worden afgedekt. Hetzelfde geldt voor neurologische aandoeningen die op latere leeftijd optreden, zoals de ziekte van Parkinson.” Ook wordt in de toelating van een stof geen rekening gehouden met het risico van blootstelling als de stof gecombineerd wordt met andere stoffen.
Het veranderen van de toelatingsprocedure is complex en duurt lang. Hetzelfde geldt voor meer onderzoek. Meer duidelijkheid op korte termijn over gezondheidseffecten van gewasbeschermingsmiddelen zal er niet komen zegt de raad: “Zeker niet als het gaat om chronische gezondheidseffecten die zich pas op latere leeftijd manifesteren.” Daarom pleit de commissie voor toepassing van het voorzorgsbeginsel.
Wetenschappers pleiten al jaren in meerdere uitzendingen van Zembla dat de overheid het voorzorgsbeginsel moet toepassen en burgers beter moet beschermen tegen chemische bestrijdingsmiddelen. Ook bleek uit onderzoek van Zembla dat het meest gebruikte bestrijdingsmiddel in Nederland in relatie wordt gebracht met de Ziekte van Parkinson. Dat was te zien in de uitzending: 'Parkinson op het platteland'. Jobien Wind heeft Parkinson. Ze denkt dat haar ziekte een link heeft met landbouwgif glyfosaat:
Minister Schouten stelt dat het kabinet de meerwaarde ziet van aanvullend onderzoek, maar dat daarbij wel moeten worden afgewogen dat langjarig onderzoek niet door de tijd wordt ingehaald. Daarmee doelt ze op de 'fundamentele omslag' die ze voor ogen ziet in de Toekomstvisie gewasbescherming 2030: "Er wordt tegelijkertijd ingezet op een fundamentele omslag waardoor de afhankelijkheid en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen drastisch kan verminderen." Schouten zegt de mogelijkheden voor aanvullend gezondheidsonderzoek te bestuderen en de Kamer daar later over te informeren.
De toelatingsprocedure van middelen zou de constante aandacht hebben van het kabinet, schrijft Schouten. Er zou al op veel vlakken ingezet worden: door bijvoorbeeld Nederlands onderzoek in te brengen bij de Europese Commissie en EFSA. Het gaat dan bijvoorbeeld om de resultaten van RIVM-onderzoek naar de aanwezigheid van verschillende residuen van gewasbeschermingsmiddelen in de voeding en de resultaten van en aanbevelingen uit het blootstellingsonderzoek omwonenden door het RIVM.