Schouten: ‘Antibioticumgebruik kalverhouderij nog hoog’
23-07-2020
•
leestijd 4 minuten
•
103 keer bekeken
•
Het niveau van antibioticumgebruik binnen de kalversector is hoog en vraagt om blijvende aandacht. Dat schrijft Carola Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), woensdag in een brief aan de Kamer waarin ze ingaat op het laatste rapport van de Autoriteit Diergeneesmiddelen (SDa) over antibioticumgebruik in de dierhouderij.
Schouten spreekt in dezelfde brief haar waardering uit voor veehouders en dierenartsen vanwege de algemene daling van antibioticumgebruik. Vergeleken met 2009 wordt er in 2019 bijna 70 procent minder antibiotica gebruikt in de dierhouderij.
De minister stelt dat er inmiddels specifieke doelstellingen gelden per sector. “Het is goed dat in 2019 het antibioticumgebruik in een aantal deelsectoren verder afgenomen is. Tegelijkertijd zie ik ook dat het gebruik in de afgelopen jaren stabiliseert en dat er nog een flinke opgave ligt voor reductie van het gebruik op de hooggebruikende bedrijven,” schrijft de minister. Kalversector Het antibioticumgebruik in de kalversector is ten opzichte van 2018 met ruim 11 procent gedaald. Tussen 2009 en 2019 is er een totale daling in antibioticumgebruik te zien van 51 procent in de kalversector. Vorig jaar zijn er dus grote stappen gemaakt om het gebruik van antibiotica terug te dringen, maar het gebruik blijft binnen de kalversector volgens de minister dus hoog. Ter vergelijking: in de vleeskuikensector gaat het om een daling van antibioticagebruik van 73 procent.
Vorig jaar stelde de SDa in hun jaarlijks rapport dat kalverhouderijen de meeste moeite hebben met het terugdringen van het gebruik van antibiotica, doordat veel kalfjes met een verschillende herkomst bij een bedrijf worden aangeleverd. Hierdoor ontstaan er gemakkelijker infecties en zetten boeren vaak antibiotica in.
Op dit moment is er een onderzoek bezig van Wageningen Universiteit om te kijken hoe het komt dat de kalverhouderij de enige veehouderij is waar het aantal resistente ESBL-bacteriën in de afgelopen jaren toeneemt. Volgens de Gezondheidsraad is ESBL een van de meest risicovolle resistente bacteriën.
In de Zembla-uitzending ‘Het gouden kalf’ (2019) komt onder meer deze problematiek ter sprake en onderzoeken we de vraag hoe duurzaam de kalverhouderij is:
Risico voor mens en dier Het gebruik van antibiotica binnen de veehouderij is al lange tijd omstreden. Dieren kunnen resistent worden voor veelgebruikte middelen, waardoor ziekmakende bacteriën kunnen overleven en een potentieel risico kunnen vormen voor mens en dier.
Resistente bacteriën kunnen zich verspreiden van mens op mens, maar ook via dieren, voedsel en het milieu. Voorbeelden van resistente bacteriën zijn MRSA en de eerder genoemde ESBL. Als mensen besmet raken met een resistente bacterie, slaan antibiotica niet meer aan. Daardoor is genezing moeilijk en soms zelfs onmogelijk. Elk jaar sterven 25.000 Europeanen omdat bacteriën niet meer reageren op antibiotica.
Antibiotica alarm In de Zembla-uitzendingen ‘Antibiotica alarm’ (2010 & 2011) uitten meerdere artsen en deskundigen hun zorgen over de superbacteriën, omdat ze het aantal patiënten dat besmet raakt met zo’n bacterie zien groeien. In 2010 werd dan ook door toenmalig landbouwminister Gerda Verburg besloten dat de veehouderijsector het gebruik van antibiotica binnen drie jaar tijd moest halveren. Die doelstelling is niet gehaald.
Sindsdien wordt er wel elk jaar ingezet op het terugdringen van de hoeveelheid gebruikte antibiotica bij veehouderijen. De SDa houdt dit bij en rapporteert jaarlijks het gebruik van antibiotica in de Nederlandse dierhouderijen.
Stijging in kalkoen- en konijnenhouderij Het gebruik van antibiotica binnen de dierhouderij is dus vorig jaar over het algemeen wel gedaald, maar in de kalkoen- en konijnensector (gehouden voor voedselproductie) is dat niet het geval. De kalkoensector laat zelfs een stijging zien in het antibioticagebruik van 7,9 procent ten opzichte van 2018.
Over de konijnenhouderij schrijft Schouten: “De konijnenhouderij wordt sinds 2016 gemonitord en het gebruik van antibiotica in deze sector is zeer hoog.” Ze stelt dat ze in gesprek is met de sector om te kijken hoe het gebruik van antibiotica verminderd kan worden.
Colistine Schouten uit in de Kamerbrief ook haar zorgen over het gebruik van het middel colistine, binnen dierhouderijen. Zo'n veertig jaar geleden werd besloten om dit middel niet meer toe te passen vanwege de soms heftige bijwerkingen. Nu wordt het steeds vaker ingezet als laatste ‘redmiddel’, omdat veel infecties al ongevoelig zijn voor andere antibiotica. De minister constateert dat net als in 2018, de verkoop van colistine in 2019 is gestegen, al blijven deze wel, met uitzondering van de leghennensector, onder de normen die worden geadviseerd door de European Medicines Agency (EMA).
In het SDa-rapport staat dat het gebruik van colistine in 2019 ten opzichte van 2017 met 47 procent is gestegen. Deze toename valt grotendeels toe te schrijven aan toenames bij varkens en het overige pluimvee. De rundveesector en de kalversector laten een daling zien. Schouten: “De stijging in colistinegebruik is ongewenst. De SDa roept de betreffende sectoren op het gebruik van colistine op korte termijn te verlagen en maatregelen te nemen om dit laag te houden. Het expertpanel is van mening dat de streefwaarde van colistinegebruik nul zou moeten zijn.”
De landbouwminister deed september vorig jaar ook al een oproep aan de pluimvee- en varkenssector om colistinegebruik op korte termijn te verminderen en maatregelen te nemen om dit laag te houden, maar schrijft de minister: “Ik moet helaas constateren dat sinds mijn vorige oproep er nog onvoldoende bereikt is.”