Het RIVM maakt zich zorgen over de PFAS-afvalverwerking door het Vlaamse bedrijf Indaver, net over de grens met Nederland. Dat blijkt uit een niet openbaar advies van het RIVM aan de Nederlandse overheid dat in het bezit is van Zembla. Het RIVM stelt dat het ‘duidelijk’ is dat een deel van de PFAS-stoffen door het bedrijf niet worden vernietigd. Het instituut vindt dat de werkwijze van Indaver daarmee ‘een gevaar’ vormt voor de verspreiding van de giftige stoffen naar de omgeving.
Kamerlid Kiki Hagen (D66) vroeg vorige week tijdens een debat aan staatssecretaris Heijnen om het RIVM-advies te delen met de Tweede Kamer. Dat is (nog) niet gebeurd. “Dit document laat niets aan de verbeelding over”, aldus de Vlaamse milieuadvocaat Isabelle Larmuseau.
Indaver verwerkt PFAS-houdend afval uit heel Europa. Het merendeel daarvan, jaarlijks zo’n 1,8 miljoen kilo, is afkomstig van Chemours in Dordrecht. Zembla onthulde begin september vorig jaar in ‘Het PFAS-schandaal’ dat Indaver al jarenlang PFAS loost in het water dat uiteindelijk uitkomt in de Nederlandse Westerschelde. Waarvan verschillende PFAS-stoffen zonder vergunning. “Zo komt het afval van Chemours via een achterdeur toch weer ons land binnen”, aldus milieuchemicus Chiel Jonker destijds. De Nederlandse overheid bleek achter de schermen zich al meer dan een jaar grote zorgen te maken over het bedrijf, maar hield dat al die tijd stil. Kort na de uitzending stelde de Inspectie uit voorzorg een verbod in op alle PFAS-afvaltransport tussen Nederland en Indaver. De Inspectie vroeg daarna het RIVM een advies op te stellen over de werkwijze van Indaver.
Zembla liet vorig jaar zien dat er grote vraagtekens zijn over wat het bedrijf aan PFAS naar de lucht uitstoot. Het RIVM concludeert op basis van gegevens van de Vlaamse instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) dat in de rookgassen die bij Indaver uit de pijp komen, volledige PFAS-stoffen worden aangetroffen. “Het bedrijf claimt alle PFAS te vernietigen, maar dat is dus niet zo”, stelt milieuchemicus Chiel Jonker van de Universiteit Utrecht desgevraagd.
Het RIVM noemt de VITO-gegevens “opmerkelijk” en vervolgt dat het daarmee duidelijk wordt dat de PFAS-stoffen “niet worden vernietigd” in de oven van Indaver. Chiel Jonker: “Precies wat we al dachten en waar we bang voor waren. Ook volgens het RIVM is dit bedrijf dus zo lek als een mandje.”
Het RIVM maakt zich zorgen dat Indaver PFAS op een te lage temperatuur verbrandt. De afvalstromen die na verbranding overblijven zijn volgens het RIVM “een gevaar voor de verspreiding van PFAS in bodem, water en lucht”. Milieu-advocaat Isabelle Larmuseau zegt na lezen van het RIVM-advies: “Die ontoereikende verbranding leidt ertoe dat in het bodemas en vliegas en in het afvalwater van de rookgasreiniging aantoonbare gehalten van PFAS-stoffen zitten. Zo kan het echt niet verder.”
Het bedrijf vervuilt volgens het RIVM niet alleen het oppervlaktewater en de lucht met PFAS. Het instituut constateert dat er ook ‘hoge concentraties” PFAS in het grondwater van het bedrijventerrein aanwezig zijn. “Die zware verontreiniging is echt zorgwekkend” zegt Chiel Jonker. “Vooral voor de omliggende dorpen maar potentieel ook voor Nederland. Want het bedrijf ligt nog geen 5 kilometer van de Nederlandse grens.”
Indaver stelde in de Zembla-uitzending ‘Het PFAS-schandaal’ te werken met de beste beschikbare technieken en een hele hoge ‘destructie efficiency’ te halen, maar het RIVM heeft daar grote twijfels over. “Door het ontbreken van voldoende meetgegevens kan de effectiviteit en de efficiëntie van de technieken niet beoordeeld worden op dit moment.”
Uit de enkele metingen die er wel geweest zijn kun je volgens het RIVM afleiden dat de toegepaste technieken “niet voldoende goed” zijn.
Ook constateert het RIVM dat de Vlaamse autoriteiten een veel minder nauwkeurige analysemethode gebruiken om PFAS te meten dan andere landen. Larmuseau: “De aantoonbaarheidsgrens van sommige PFAS blijkt in Nederland tot 70 keer lager te liggen dan in Vlaanderen. Dat betekent dat daardoor bij ons veel PFAS buiten beeld blijft”, aldus de Vlaamse milieu-advocaat.
Indaver stapte einde vorig jaar naar de Raad van State om in een voorlopige voorziening het opgelegde transportverbod van PFAS-afval ongedaan te maken. Het advies van het RIVM was onderdeel van die zaak. Indaver stelde toen dat haar type ovens in Nederland niet gebruikt worden en dat het RIVM daarom de situatie op hun terrein niet goed kan inschatten. Volgens Indaver is de PFAS-vervuiling in de omgeving van hun terrein en de hoge concentraties in de Nederlandse Westerschelde afkomstig van andere bedrijven.
De voorzieningenrechter gaf Indaver begin dit jaar voorlopig het voordeel van de twijfel en schorste het exportverbod. De zaak werd niet inhoudelijk onderzocht. Dat gebeurt in de bodemprocedure. De beslissing van de voorzieningenrechter is vooral gebaseerd op een belangenafweging. De rechter stelde om die reden niet uit te kunnen sluiten dat uit nader onderzoek blijkt dat de standpunten van de inspectie juist zijn. “Maar Indaver heeft daarover in ieder geval voldoende twijfel gezaaid om haar het voordeel van die twijfel te geven”, stelde de voorzieningenrechter.
Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.