Het gebruik van rubberkorrels op kunstgrasvelden is toegestaan op voorwaarde dat de gemeente passende maatregelen neemt om bodemverontreiniging te voorkomen. Dat heeft de hoogste bestuursrechter van Nederland, de Raad van State, vandaag bepaald in drie zaken tussen de gemeente Tilburg en stichting InStrepitus. Rubberkorrels zijn bewezen schadelijk voor het milieu. De stichting is teleurgesteld in de uitspraak.
Stichting InStrepitus, bestaande uit een groep bezorgde ouders van kinderen die sporten op kunstgras, spande de zaak tegen de gemeente Tilburg aan. De gemeente constateerde eerder dat op de kunstgrasvelden van drie sportverenigingen in Tilburg niet alle aanbevolen maatregelen waren genomen om verspreiding van rubberkorrels buiten de velden en in de natuur tegen te gaan. De gemeente gaf de verenigingen daarop een waarschuwing, maar de stichting vond dit niet ver genoeg gaan.
Lees hier de uitspraak van de Raad van State
De Raad van State oordeelt vandaag dat de gemeente op de juiste manier heeft gehandhaafd en aan haar zorgplicht heeft voldaan door alle maatregelen, zoals de plaatsing van uitlooproosters en borstels, te nemen "die redelijkerwijs kunnen worden gevergd om bodemverontreiniging te voorkomen."
Volgens de Raad van State staat vast dat de “verspreiding van rubbergranulaat naar buiten de velden zelfs met het treffen van alle maatregelen niet volledig is te voorkomen”. Maar het gebruik van rubbergranulaat op een kunstgrasveld – en daarmee van bodemverontreinigende stoffen – betekent volgens de Raad niet automatisch dat er ook daadwerkelijk sprake is van bodemverontreiniging, omdat “de bodemverontreinigende stoffen zich in beginsel in de korrels bevinden”.
Een redenering die volgens de advocaat van de stichting, Rogier Hörchner, te kort door de bocht is: “Wat de Raad van State eigenlijk zegt is dat de bodemverontreiniging zich in de korrel bevindt, terwijl uit onderzoeken van onder andere het RIVM blijkt dat die stoffen uitlogen.” Volgens de Raad is echter niet gebleken dat het gebruik van een kunstgrasveld met rubbergranulaat in Tilburg heeft geleid tot bodemverontreiniging.
Uit onderzoek van Zembla uit 2017 bleek dat er milieuvervuilende stoffen vrijkomen uit de rubberkorrels en terecht kunnen komen in de berm langs een veld, de bodem en in het water. Op veel plekken onder de kunstgrasmatten bleek er sprake te zijn van bodemverontreiniging. In meerdere gevallen ging het zelfs om ernstige verontreiniging. Onderzoek van het RIVM, dat op de uitzending volgde, bevestigt dat.
Kijk de aflevering 'Tot op de bodem' van Zembla over bodemverontreiniging door rubberkorrels terug:
In Nederland liggen er naar schatting bijna 2000 kunstgrasvelden met rubberkorrels, die gemaakt worden van oude autobanden. Daarin zitten stoffen, zoals kobalt, zink, minerale oliën en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s), die bewezen kankerverwekkend zijn en schadelijk zijn voor het milieu.
Volgens artikel 13 van de Wet bodembescherming zijn bodembeheerders, zoals sportverenigingen, verplicht om verontreiniging of aantasting van de bodem te voorkomen. Als de bodem al verontreinigd is, dan moet de beheerder de directe gevolgen daarvan zoveel mogelijk beperken en zoveel mogelijk ongedaan maken.
Volgens bodemkundige Theo Edelman moeten gemeenten op plekken waar die vervuiling wordt geconstateerd de bodem zelfs direct saneren. “Zij overtreden artikel 13 van de Wet bodembescherming. Je mag de bodem niet verontreinigen en als je dat wel hebt gedaan moet je maatregelen nemen om dat ongedaan te maken”, zei Edelman in onze uitzending uit 2017.
Stichting InStrepitus deed daarom 70 handhavingsverzoeken bij gemeenten. Sommige gemeenten kondigden aan de grond onder de velden de komende jaren waar nodig te saneren en te vervangen. Maar andere gemeenten weigerden dat, zoals de gemeente Tilburg.
Volgens de Raad van State hoeft de gemeente geen aanvullende maatregelen te nemen, omdat de gemeente al passende maatregelen heeft genomen om bodemverontreiniging te voorkomen. De gemeente hoeft de bodem onder de kunstgrasvelden dus niet te saneren en de velden niet te vervangen voor een alternatief zonder rubberkorrels.
De stichting is teleurgesteld in de uitspraak. “We vinden het een onbegrijpelijke uitspraak en leggen ons hier niet bij neer”, reageert Sebas Veenstra, voorzitter van Stichting InStrepitus, tegen Zembla. De stichting geeft hun strijd niet op. Zo liggen er nog een tiental andere zaken bij de Raad van State. Veenstra: “We gaan door tot de laatste korrel.”
Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.