Proefdieronderzoek VU: speel niet op kunstgras met rubbergranulaat
15-02-2017
•
leestijd 5 minuten
•
236 keer bekeken
•
In tegenstelling tot recent onderzoek van het RIVM, wijst onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam uit dat er stoffen in het rubbergranulaat vrijkomen die mogelijk gezondheidseffecten bij mensen kunnen veroorzaken. De VU presenteert exclusief in ZEMBLA de resultaten van proeven met zebravisjes en zebravisembryo’s die zijn blootgesteld aan water waarin rubberkorrels hebben gelegen: de embryo’s gaan dood en de visjes vertonen gedragsverandering. Volgens onderzoeksleider en hoogleraar Milieuchemie en Toxicologie Jacob de Boer staan de resultaten van het onderzoek haaks op de uitkomsten van het RIVM. Dat concludeerde eind vorig jaar dat sporten op rubbergranulaat veilig is. De Boer: “In het RIVM-rapport staat dat de stoffen zitten opgesloten in het granulaat. Dat is hiermee in tegenspraak. Er komen stoffen vrij, en dat is belangrijk. Dus als je zegt: het boek is dicht want die PAKS komen er toch niet uit, dan sla je dus een heleboel over.”
Naar aanleiding van de uitkomsten van het VU-onderzoek raadt hoogleraar De Boer het af om te sporten op kunstgrasvelden met rubbergranulaat: “Ik zou het zelf niet doen. Ik ben er erg terughoudend in, gewoon om wat je hier ziet.” Desgevraagd zegt De Boer zijn eigen kinderen niet op de rubberkorrels te laten spelen.
Volgens De Boer zijn de resultaten van de zebravisstudie een belangrijke indicator voor mogelijke gezondheidseffecten bij mensen, maar is er meer onderzoek nodig om dat nader vast te stellen: “We weten niet hoeveel het is, en welke stoffen het zijn.”
Na de eerste uitzending van ZEMBLA in oktober vorig jaar start de VU, net als het RIVM, een onderzoek naar de mogelijke gezondheidsrisico’s van het rubbergranulaat. De onderzoekers van de VU bemonsteren acht voetbalvelden. Vervolgens laten ze de rubberkorrels zeven dagen uitlogen in water. Aan het, na centrifuge helder verkregen, extract van dat water stellen ze zowel de bevruchte eitjes (embryo’s) van zebravisjes bloot, als ook de zebravisjes zelf.
Embryo's gaan dood
40 embryo’s van de zebravisjes worden 24 uur blootgesteld aan het water. Het effect verrast de onderzoekers: alle 40 embryo’s gaan binnen vijf dagen dood. Hoogleraar De Boer: “Dat was natuurlijk opvallend. Wij doen normaal gesproken dat onderzoek om te kijken of we afwijkingen zien. Als ze (de visseneitjes, red.) dan helemaal niet tot ontwikkeling komen dan heb je duidelijk het gevoel dat er iets aan de hand is.”
Het onderzoek van de afdeling Milieu en Gezondheid van de VU wijst ook uit dat de visjes, larven van vijf dagen oud, die aan het water met rubberkorrels zijn blootgesteld hyperactief gedrag vertonen. De visjes in de controlegroep, die in gewoon water zwemmen, vertonen dat gedrag niet.
“Je kunt je voorstellen dat als een stof je hersenen aantast dit zorgelijk is, want dit kan ook bij mensen gebeuren en epilepsie, ADHD of autisme veroorzaken, zegt VU-toxicoloog Jessica Legradi, die deel uitmaakt van het onderzoeksteam. “Zebravisjes worden ook gebruikt om aandoeningen te onderzoeken zoals autisme en ADHD. En ze worden ook gebruikt in kankeronderzoek. Omdat kanker zich in zebravisjes net zo ontwikkelt als in mensen.”
Wel zegt ze dat meer onderzoek nodig is om vast te stellen of de stoffen in het rubbergranulaat ook gezondheidseffecten bij mensen veroorzaken. “Dat kunnen we nu nog niet concluderen, maar het is verontrustend,” aldus Legradi in ZEMBLA.
Hoogleraar De Boer benadrukt dat er, naast de kankerverwekkende PAKs, ook andere stoffen in het rubbergranulaat aanwezig zijn. “Organische stoffen, geen metalen. En die kunnen een toxisch effect hebben. Dat moet in kaart worden gebracht,” aldus De Boer. Op dit moment staat nog niet vast welke stof uit het rubbergranulaat, of combinatie van stoffen, de heftige effecten bij de zebravisjes veroorzaakt.
De afdeling Milieu en Gezondheid van professor De Boer is gespecialiseerd in het testen van giftige stoffen op zebravisjes en zebravisembryo’s. Zebravissen worden wereldwijd als proefdieren gebruikt in wetenschappelijke studies naar gezondheidseffecten bij mensen als gevolg van blootstelling aan chemische stoffen.
Stoffen komen vrij
Eind december concludeerde het RIVM dat de gezondheidsrisico’s van het sporten ‘praktisch verwaarloosbaar’ zijn en dat sporten op de met rubberkorrels ingestrooide kunstgrasvelden ‘verantwoord’ is. Volgens het RIVM komen de verschillende stoffen, waaronder polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs) en metalen, ‘in zeer lage hoeveelheden uit de korrels vrij (..) doordat de stoffen min of meer in het granulaat zijn opgesloten’.
Maar hoogleraar De Boer bestrijdt deze conclusie: “Uiteraard komt de sporter ermee in aanraking, want dit gaat om een waterige extractie.(..) En je ziet dus dat als je gewoon een regenbui nabootst, of iets met water doet, dan komt het vrij.”
Reactie RIVM
RIVM-directeur Els van Schie zegt in ZEMBLA geen reden te zien om naar aanleiding van het VU-onderzoek terug te komen op de conclusie van het RIVM dat sporten op rubbergranulaat ‘veilig’ is, omdat ze “geen aanknopingspunten” heeft voor een “vertaling naar de gezondheid van de mens”. Volgens Van Schie kunnen aan de zebravisstudie van de VU geen conclusies worden verbonden.
Voorzorgsbeginsel
Naast professor Jacob de Boer van de VU pleiten nog twee andere hoogleraren Toxicologie ervoor het voorzorgsbeginsel te hanteren en niet te sporten op rubbergranulaat. Beide hoogleraren, Martin van den Berg en Jos Kleinjans, respectievelijk van de universiteiten van Utrecht en Maastricht, hebben deelgenomen aan de wetenschappelijke klankbordgroep die het onderzoek van het RIVM heeft begeleid.
Hoogleraar Kleinjans zegt in ZEMBLA dat hij zijn kleinzoon niet op kunstgras met rubberkorrels zou laten spelen. Hij vindt het feit dat een klein gedeelte van de kankerverwekkende PAKS na inslikken wel degelijk vrijkomt in de maag, zoals uit het RIVM-onderzoek blijkt, reden is om uit voorzorg niet op de rubberkorrels te spelen: “We willen met z’n allen blootstelling van kankerverwekkende stoffen zo laag mogelijk houden. Ik zou zeggen: als we ergens een bron ontdekken, zeker waar kinderen aan blootgesteld worden, dan zou de neiging moeten zijn om die bron te sluiten.”
Van den Berg: “Nederland heeft al meer dan 10 jaar geleden het voorzorgsprincipe omarmd. Ik vind dat de politiek dat principe ook nu, ook al komt het sociaal en economisch gezien iets minder goed uit, nog steeds moet handhaven. Ik zie bij voorkeur kinderen niet spelen op rubbergranulaatvelden.”
ZEMBLA, ‘Gevaarlijk spel – Het vervolg’, woensdag 15 februari om 21.19 uur bij de VARA op NPO 2