Overheid gebruikt steeds minder chemische bestrijdingsmiddelen
28-08-2019
•
leestijd 1 minuten
•
156 keer bekeken
•
Nederlandse overheidsinstellingen zoals gemeenten, ProRail, waterschappen, provincies, Defensie en Rijkswaterstaat, hebben in 2018 bijna 5000 kilogram bestrijdingsmiddelen gebruikt. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dat is ongeveer 82 procent minder dan vijf jaar eerder. Het resterend gebruik van de middelen dient er vooral voor om spoorwegen onkruidvrij te houden.
Overheden mogen de middelen niet meer gebruiken op stoepen en straten sinds het ‘Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden’ eind 2017 in werking trad. Ook de inzet ervan bij de groenvoorziening is sindsdien niet meer toegestaan. De middelen, die veel schadelijke stoffen bevatten, mogen alleen nog worden gebruikt als mens, dier en milieu daarmee worden beschermd.
Eikenprocessierups
Zo zijn de gewasbeschermingsmiddelen de laatste jaren ingezet om de eikenprocessierups te bestrijden. Daarnaast worden ze gebruikt om invasieve plantensoorten zoals de Japanse duizendknoop een halt toe te roepen. Gemeenten gebruiken dan vaak glyfosaat, bekend onder de naam Roundup.
Een andere invasieve plantensoort die chemisch bestreden wordt, is Amerikaanse vogelkers. Hiervoor is door gemeenten 147 kilogram gebruikt, nagenoeg allemaal glyfosaat.
In plaats van chemische middelen worden vaker alternatieve methoden gebruikt. Borstelen, branden, stomen en het gebruik van heet water zijn steeds populairder.