Hoe erg is dat?
Behoorlijk erg. Want op basis van de adsorptietheorie stelt Intron een zogenaamde adsorptiecoëfficiënt vast, en met die coëfficiënt worden berekeningen uitgevoerd. En vanuit die rekensom stelt Intron dat het zink tussen de 60 en 100 jaar wordt vastgehouden in de zandlaag onder het kunstgrasveld. "Maar het uitgangspunt klopt niet, dus die uitkomst kan nooit goed zijn", aldus Edelman.
Toch blijft er zink in de onderlaag zitten, blijkt uit ander onderzoek van Intron. Hoe kan dat?
Intron nam verschillende malen monsters onder kunstgrasvelden. Daarbij werd wel degelijk zink gevonden. Het meeste zink zat in de lavalaag van 10 centimeter, die volgens de normen van de kunstgrasbranche onder een veld met rubbergranulaat moet zitten. Dat is logisch, want zink kan wel enigszins aan lava adsorberen. Maar er werden ook kleine hoeveelheden zink in het zand gevonden. Theo Edelman denkt dat dat komt doordat er ook kalk uit het rubber vrijkomt. "Het opgeloste zink wordt dan de vaste stof zinkhydroxide. En dan blijft dat in het zand zitten. Dat is mijn hypothese. Maar als dat zo is, dan betekent dat dat je niet kunt zeggen dat het daar wel 60 jaar blijft zitten. Als het maar genoeg regent, lost de kalk op en kan het zink alsnog uitspoelen. Op welke termijn dit gebeurt zul je opnieuw moeten berekenen en meten."
Bij velden op klei- en veengronden liggen er onder de kunstgrasvelden afvoerpijpen, die regenwater meestal als drainagewater afvoeren naar de dichtstbijzijnde sloten of andere afwateringskanalen. Daar komt het zink dan terecht. Op hooggelegen zandgronden zijn er meestal niet van zulke drainagesystemen, daar zakt het regenwater gewoon naar de diepere bodem. Dan komt het zink dus daar terecht en kan het uiteindelijk in het grondwater terecht komen.
Is er dan geen onderzoek gedaan naar zink in het water?
Jawel, Intron heeft verschillende keren onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van zink in drainagewater, bij vijf verschillende kunstgrasvelden. Daarbij werden monsters van het water genomen in drainageputten of bij de uitgang van afvoerpijpen. In deze monsters werd nauwelijks zink gevonden. Volgens aquatisch ecotoxicoloog Michiel Kraak van de Universiteit van Amsterdam is dat niet zo verrassend. "Het hangt er heel erg vanaf op welk moment je zulke monsters neemt. Als het net heel hard heeft geregend is er misschien al veel weg. Of als het heel lang droog is geweest is er niets naar beneden gespoeld. Het zijn momentopnames. Als je zekerheid wilt hebben moet je veel vaker en veel langer onderzoek doen. En niet alleen in het drainagewater zelf, maar ook in de sloten en in het slib op de bodem van de sloten."
Volgens Intron zelf is dat met opzet niet gedaan. "Bij onderzoeken naar drainagewater heeft SGS Intron bewust gekeken naar drainagewater, omdat stoffen hierin eenduidig kunnen worden herleid naar het kunstgrasveld van waaruit de drainage plaatsvindt. Bij onderzoek van water in sloten en van slib in die sloten is dit lastiger door diverse onbekende omgevingseffecten."
Overigens is Michiel Kraak van mening dat er niet alleen naar zink zou moeten worden gezocht. Middels zogenaamde ‘bioassays’ zou eerst vastgesteld moeten worden of er gevaarlijke stoffen in het water zitten. Daarbij worden bijvoorbeeld watervlooien of zebravisjes gebruikt. Als die ziek worden of sterven is dat een aanduiding dat er iets mis is met het water.
Het RIVM heeft inmiddels aangekondigd het water en slib van de sloten te willen onderzoeken. Daarbij wil het RIVM ook bioassays doen.
Klik hier voor de volledige reactie van SGS Intron op vragen van ZEMBLA