Omwonenden bollenvelden meer blootgesteld aan bestrijdingsmiddelen
06-03-2019
•
leestijd 3 minuten
•
1154 keer bekeken
•
Voor het eerst is in Nederland aangetoond dat omwonenden van bloembollenvelden aan hogere concentraties bestrijdingsmiddelen worden blootgesteld dan mensen die verder weg wonen. Omwoners worden ook langer blootgesteld dan tot nu toe was bekend. Ook in de luiers van baby’s die binnen 250 meter afstand van bollenvelden wonen worden pesticiden aangetroffen. Dit blijkt uit het ‘Onderzoek Bestrijdingsmiddel en Omwonenden’ dat in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Economische zaken is uitgevoerd.
ZEMBLA heeft de onderzoeksresultaten in handen. Uit de resultaten blijkt dat de blootstelling zowel in de tuinen als in de huizen van omwonenden plaatsvindt en het hele jaar is verhoogd. Prof. Martin van den Berg, toxicoloog van de Universiteit Utrecht, zegt op basis van dit onderzoek: “Niet spuiten tot op enkele honderden meters afstand van woonkernen waar ook gezinnen met kinderen wonen.”
Bestrijdingsmiddelen in babyluier
"De belangrijkste conclusie is dat wij in lucht en in huisstof hogere concentraties aantreffen van bestrijdingsmiddelen bij omwonenden binnen 250 meter ten opzichte van controle [groepen die verder af wonen-red.],” aldus hoofdonderzoeker Prof. Roel Vermeulen. Ook in de urine van volwassenen en in de luiers van kinderen worden concentraties van pesticiden aangetroffen. Juist kleine kinderen zijn extra gevoelig voor gezondheidseffecten van pesticiden.
Het onderzoek toont een statistisch verband aan tussen de gehaltes in de lucht en de gehaltes in de urine. Met andere woorden: Hoe meer er gespoten wordt, hoe meer er wordt aangetroffen in de urine. Omwoners worden chronisch blootgesteld aan pesticiden. Dagen na het spuiten blijken bestrijdingsmiddelen nog te vervluchtigen.
Hoofdonderzoeker Roel Vermeulen over het rapport:
Risico’s gezondheid nog niet bekend
In het drie jaar durende onderzoek is niet gekeken hoe schadelijk deze concentraties precies zijn. “De belangrijke vraag nu is: wat betekent dit voor de gezondheid van de mensen die daar wonen?”, zegt Prof. Martin van den Berg. De toxicoloog heeft voor ZEMBLA naar de resultaten gekeken. Vermeulen bevestigt ook de noodzaak van verder onderzoek: “Het is zo dat kleine kinderen kwetsbaarder zijn voor stoffen uit de leefomgeving. Daar moet we heel specifiek en goed naar kijken.”
In de tussentijd pleit Van den Berg ervoor dat de overheid het zogenaamde voorzorgprincipe moet toepassen: “Wanneer je niet zeker weet dat de hoeveelheid gif waaraan je blootgesteld wordt, ook daadwerkelijk tot schade leidt, maar je het ook niet uit kan sluiten, dat je kiest voor de meest beschermende weg en dat is in dit geval: maar zorgen dat je maar minder blootgesteld wordt.”
Toxicoloog Van den Berg:
Uniek onderzoek
Het onderzoek combineert verschillende metingen en rekenmodellen waardoor voor het eerst nauwkeurig is gemeten in welke mate omwoners van agrarische velden blootgesteld worden aan bestrijdingsmiddelen. De onderzoekers keken onder meer naar concentraties in urine, (binnen)lucht, huisstof en tuinen van omwonenden van bloembollenvelden. “Dit onderzoek is uniek omdat je ziet dat gedurende een langere tijd en grotere afstand je nog steeds verhoogde concentraties kan vinden van bestrijdingsmiddelen”, aldus Van den Berg.
Toxicoloog Van den Berg:
Aanleiding
In Nederland wonen volgens het RIVM zo’n 2,2 miljoen mensen binnen 250 meter van een agrarisch veld. Op landbouwgrond worden veel chemische gewasbeschermingsmiddelen gebruikt, met name in de bollenteelt. In 2016 werd er in Nederland 5,7 miljoen kilogram chemische gewasbeschermingsmiddelen gebruikt.
ZEMBLA toont in 2011 en 2013 aan dat volstrekt onbekend was in welke mate omwonenden aan deze middelen worden blootgesteld. Ook bleek dat de overheid geen maatregelen nam om omwonenden te beschermen. De Gezondheidsraad adviseerde in 2014 onderzoek te doen naar de blootstelling van omwonenden aan gewasbeschermingsmiddelen. Het eindrapport van het ‘Onderzoek Bestrijdingsmiddelen en Omwonenden’ wordt naar verwachting in april 2019 aan de betreffende ministeries aangeboden.