In de eerste helft van dit jaar is 437 keer een tanker met Russische olie de Nederlandse Noordzeekust gepasseerd. Dat zijn twee tot drie schepen per dag, waarmee Vladimir Poetin de door het Westen opgelegde oorlogssancties omzeilt. Dat blijkt uit maandenlang dataonderzoek van Zembla, dat de omvang van deze zogenaamde schaduwvloot in kaart heeft gebracht. Het gaat om veelal oude en slecht onderhouden schepen met schimmige eigendomsconstructies waarvan onduidelijk is of ze verzekerd zijn. “Het is een ramp in wording. Het is niet de vraag of er iets misgaat, maar wanneer”, aldus de Rus Vladimir Milov, dissident en in 2002 een half jaar lang viceminister van Energie onder Poetin. Het ministerie van Klimaat en Groene Groei noemt de situatie ‘onwenselijk’ maar stelt op open zee niet te kunnen ingrijpen.
Ook Ewout van Galen van Stichting de Noordzee reageert bezorgd op het dataonderzoek van Zembla. Hij maakt zich vanwege de toenemende drukte op de Noordzee al langer zorgen over de veiligheid op zee: “Daar komen de problemen van die schaduwvloot nog bovenop, omdat het activiteiten zijn die zich aan het zicht onttrekken. Het absolute nachtmerriescenario is natuurlijk dat dat zo'n schip op grote schaal olie gaat verliezen. Dat kan echt een ecologische ramp veroorzaken.”
Volgens Vladimir Milov is dat scenario een kwestie van tijd: “Het gaat zeker een keer mis. Gezien de omvang van de schaduwvloot en vanwege de slechte toestand waarin de meeste schepen verkeren door een gebrek aan onderhoud. En ook vanwege het totale gebrek aan goed toezicht op deze schepen.”
Wat is de schaduwvloot?
De term ‘schaduwvloot’ verwijst naar een netwerk van olietankers waarmee Rusland de Westerse sancties probeert te omzeilen. Die sancties zijn ingesteld als reactie op de inval in Oekraïne, en zijn bedoeld om de Russische inkomsten uit oliehandel te beperken.
Met de schaduwvloot probeert Rusland de olie-export buiten beeld te houden. Zo wisselen de schepen regelmatig van eigenaar, varen ze onder verschillende vlaggen en zijn ze niet meer verzekerd bij Westerse verzekeraars. Ze maken ook gebruik van ship-to-ship transfers, waarbij olie van de ene op de andere tanker wordt overgepompt, en schakelen hun AIS-transponder uit, zodat hun locatie niet te volgen is.
Milov is ervan overtuigd dat Poetin de schepen niet alleen voor sanctieontduiking, maar mogelijk ook als ‘wapen’ inzet: “Je kunt alles aan boord hebben van die schepen. Van apparatuur die bedoeld is voor spionage en die op de tankers is geïnstalleerd tot fysieke sabotage waarbij deze schepen betrokken zijn. Ik weet vrij zeker dat Rusland allerlei scenario’s ziet om die schepen voor meer te gebruiken dan puur voor het transport van olie.”
Volgens het ministerie van Infrastructuur en Milieu is het niet mogelijk om de olietankers op zee te controleren, bijvoorbeeld op hun verzekering. “Op zee geldt het recht op vrije doorvaart en heeft Nederland geen bevoegdheden tot handhaven (…) dat zou ook praktisch lastig zijn, omdat het checken van een verzekering zou betekenen dat er op zee aan boord moet worden gegaan”. Ingrijpen is volgens het ministerie alleen mogelijk als een schip een Nederlandse haven aandoet. Daar kan het gecontroleerd worden door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).
Uit het dataonderzoek van Zembla blijkt verder dat de Russische tankers uiteindelijk vaak doorvaren naar raffinaderijen in Turkije, India en China. In deze landen, die niet meedoen aan de sancties, wordt de Russische olie verwerkt tot producten als diesel, benzine en vliegtuigbrandstof. Die producten worden daarna legaal in Nederland geïmporteerd. Lucia van Geuns, energiemarktspecialist van het Haags Centrum voor Strategische Studies heeft haar bedenkingen bij deze constructie: “Dit is toch een vorm van witwasserij. (…) Indirect is het olie die een oorlog financiert. En dat is een slechte zaak.”
Zembla werkte tijdens het onderzoek samen met het Center for Research and Energy on Clean Air (CREA). Een NGO, die de Europese Unie adviseert op het gebied van sanctieontduiking. Vaibhav Raghunandan van CREA: “Nederland is binnen de EU de op een na grootste importeur van producten van deze raffinaderijen en specifiek van raffinaderijen in Turkije.” CREA berekende onder meer dat een Turkse raffinaderij het afgelopen half jaar allerlei producten naar Nederland geëxporteerd heeft die voor maar liefst 98 procent zijn gemaakt van Russische olie. De NGO becijferde verder dat de Nederlandse import vanuit Turkije, China en India in de eerste helft van dit jaar de Russische staatskas indirect 650 miljoen euro opleverde.
Vladimir Milov, voormalig viceminister van Energie onder Vladimir Poetin, stelt dat deze inkomsten van groot belang zijn voor het Kremlin: “Je kunt wel stellen dat elk vat olie dat gekocht, verwerkt en verhandeld wordt als geraffineerd product bijdraagt aan de financiering van de oorlog. Zonder dat had Poetins oorlogsmachine niet verder kunnen opereren. Het is dus bloedgeld, in letterlijke zin.”
In een reactie stelt het ministerie van Klimaat en Groene Groei, waar de olie-import onder valt, dat de invoer van de olieproducten op deze manier niet verboden is: “Ook al zou bij de productie ervan ruwe olie uit Rusland gebruikt worden”. Of Russische olie ergens moedwillig in is verwerkt is volgens het ministerie “lastig te controleren”. Eenzijdig de raffinaderijen sanctioneren vindt het ministerie “onwenselijk” als buurlanden wel blijven importeren. Het ministerie laat weten dat het kabinet wel de economische druk op Rusland verder wil opvoeren: “Alle haalbare opties liggen daarbij op tafel. Ook de verdere aanpak van de schaduwvloot en het tegengaan van de omzeiling van de sancties.”
Zembla-journalist Jan van Lieshout vertelt over het onderzoek bij De Nieuws BV:
Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.