Er zit te veel van de giftige stof dioxine in het vlees van runderen die worden gehouden in de Nederlandse uiterwaarden. Dat stelt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) na uitgebreid onderzoek. In 70 procent van de onderzochte runderen was het dioxinegehalte hoger dan de wettelijke norm. Het wekelijks eten van vetter wildernisvlees kan na lange tijd negatieve effecten hebben op de gezondheid van consumenten, stelt de NVWA in een persbericht.
De dieren krijgen de giftige stoffen binnen tijdens het grazen. Volgens een van de onderzoekers, Ron Hoogenboom, is de dioxine zeer waarschijnlijk afkomstig van aangespoeld slib dat achterblijft in de grond en op het gras. “In bepaalde perioden krijgen de runderen er ook meer van binnen dan anderen, bijvoorbeeld in de winter bij hoogwater.”
Dioxines zijn chemische stoffen die kunnen ontstaan bij (vuil)verbrandingsprocessen. Ze zitten ook in bepaalde bestrijdingsmiddelen en koelvloeistoffen met polychloorbifenylen (pcb's). Dioxines kunnen bij mensen de vruchtbaarheid aantasten en in hoge doses kanker veroorzaken. Om die reden zijn er normen gesteld aan vlees dat bedoeld is voor consumptie.
De NVWA startte het onderzoek na twee meldingen die in 2020 werden gedaan over mogelijke gezondheidsrisico’s met betrekking tot het eten van wildernisvlees. De NVWA heeft de meldingen vervolgens onderzocht en concludeerde dat in een aantal van de geanalyseerde monsters het gehalte aan dioxines en PCB’s boven de wettelijke maximum limiet lag.
Naar aanleiding hiervan kondigde de voedselwarenautoriteit in 2020 een breder onderzoek aan. Het bureau Risicobeoordeling & onderzoek (BuRO) van de NVWA werd gevraagd of, en in welke mate, de aanwezigheid van dioxines en dioxine-achtige PCB’s in wildernisvlees uit uiterwaarden leidt tot risico’s voor de gezondheid van de consument. Het vlees van runderen uit 14 uiterwaarden is onderzocht. Bij ruim 2/3 van de onderzochte runderen is het dioxinegehalte hoger dan de wettelijke norm.
De NVWA is naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek in gesprek met beheerders en aanbieders van wildernisvlees. “Vlees van runderen die worden gehouden in Nederlandse uiterwaarden moet aantoonbaar veilig zijn. Het is aan de beheerders en houders van deze runderen om ervoor te zorgen dat het dioxinegehalte van vlees dat zij verkopen binnen de wettelijke norm blijft. Lukt dit niet, dan is de verkoop verboden”, schrijft de NVWA. De voedselwarenautoriteit zal ‘steekproefsgewijs toezicht houden op de borging van de voedselveiligheid van dit wildernisvlees’.
Wildernisvlees is afkomstig van runderen die worden ingezet voor het beheer van de natuur. Zij zorgen gedurende het jaar voor natuurlijke begrazing. Sommige dieren worden geslacht om de grootte en samenstelling van de kuddes op peil houden. Het vlees wordt vervolgens verkocht als ‘wildernisvlees’.
Zembla besteedde al eerder aandacht aan dieren met een te hoog gehalte dioxine: in de uitzending ‘De dioxinepaling’ uit 2010 was te zien hoe vette vis vol kan zitten met giftige stoffen. Het advies van onderzoeksinstituten die waarschuwden voor het dioxinegehalte van de paling, werd toen door het ministerie van LNV in de wind geslagen. Toenmalig landbouwminister Gerda Verburg kondigde na de uitzending aan 'dit ernstige probleem aan te pakken' en met de sector om tafel te gaan.
Sindsdien is het op verschillende plekken verboden om op paling te vissen, vanwege de hoge concentratie van giftige stoffen als dioxine en pcb's. Zo werd in april 2011 het gehele Nederlandse stroomgebied van de Rijn en de Maas gesloten voor de aalvangst.
Kijk hier de uitzending ‘De dioxinepaling’:
Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.