Minister Schouten: ‘Gebruik gewasbeschermingsmiddelen moet radicaal anders’
16-04-2019
•
leestijd 3 minuten
•
212 keer bekeken
•
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen moet volgens minister Carola Schouten “radicaal anders”. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wil dat er drastisch minder bestrijdingsmiddelen worden gespoten. “Ik merk dat die discussie zich steeds meer verhardt, dat partijen tegen over elkaar komen te staan”, aldus Schouten.
In een interview aan ZEMBLA reageert Schouten namens het kabinet voor het eerst op de resultaten van het Onderzoek Blootstelling Omwonenden (OBO) dat in opdracht van de overheid in de afgelopen jaren is uitgevoerd. Volgens het RIVM dat het onderzoek heeft gecoördineerd, kent de huidige risicobeoordeling van bestrijdingsmiddelen tekortkomingen waardoor de veiligheid van jonge kinderen niet is gegarandeerd.
Lees meer over het onderzoek: 'Omwonenden bollenvelden meer blootgesteld aan bestrijdingsmiddelen'
Uit het onderzoek blijkt dat bij omwonenden van bollenvelden hogere concentraties aan bestrijdingsmiddelen in de lucht en in huisstof worden aangetroffen dan mensen die verderop wonen. Volgens het RIVM overschrijden de gemeten gehalten in lucht en urine niet de bestaande risiconormen. Tegelijkertijd geeft het RIVM aan dat er relevante tekortkomingen in de huidige risicobeoordeling zitten. Zo wordt bij de berekening van veilige risicogrenzen geen rekening gehouden met de blootstelling via huisstof.
Mark Montforts, onderzoeker bij het RIVM zegt dat de modellen voor huisstof er nog niet zijn: “Nee, op dit moment zijn die er nog niet. Wij bevelen ook aan om dat verder te nemen: ontwikkel iets voor dat huisstof en maak die risicoberekeningen. “
Tekortkomingen bij huidige toelating van bestrijdingsmiddelen
Ook wordt er bij de risicobeoordeling geen rekening gehouden met het feit dat omwonenden aan meerdere bestrijdingsmiddelen tegelijkertijd worden blootgesteld. Wat de effecten van deze stapeling van landbouwgif zijn, is onbekend, stelt het RIVM tegenover ZEMBLA. Verder spreekt het RIVM van ‘kennislacunes’ over de schadelijke effecten van bestrijdingsmiddelen voor kwetsbare groepen, zoals jonge en ongeboren kinderen. Op de vraag of het middelengebruik op basis van de nieuwe inzichten van het OBO rapport nog veilig is, antwoordt Montforts: “Ik kan niet garanderen dat het veilig is.”
Volgens het RIVM is het onbekend wat de totale blootstelling aan bestrijdingsmiddelen is. Om uitspraken te kunnen doen over de gezondheidsrisico’s voor alle omwonenden, moeten we ook die mogelijk hogere blootstelling kennen, aldus het RIVM.
Minister Schouten: 'Meer onderzoek nodig'
Minister Schouten reageert bij ZEMBLA voor het eerst op de nieuwe inzichten: “Dat vind ik serieuze punten. Ik vind dat we daar inderdaad meer aandacht aan moeten gaan besteden en meer onderzoek naar moeten gaan doen.”
De minister begrijpt de zorgen die omwonenden hebben over de tekortkomingen in de huidige beoordeling van landbouwgif: "Ik ben ook moeder. Natuurlijk voel ik ook dat als er zorgen zijn - vooral als het je kind aangaat - dat dat heel heftig is." De minister zegt dat ze nu gaat kijken wat de laatste wetenschappelijke resultaten betekenen “voor de modellen die we zelf toepassen bij de beoordeling van de middelen.”
De minister zegt toe dat ze met het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) om de tafel gaat om het toelatingsbeleid opnieuw te bekijken.
Blootstelling via huisstof
Montforts onderstreept het belang van de nieuwe resultaten: “Het onderzoek is belangrijk omdat het de eerste keer is dat we de blootstelling aan bestrijdingsmiddelen zo nauwkeurig in kaart gebracht hebben. We zien dat omwonenden worden blootgesteld via de lucht, maar ook via huisstof. En we zien ook relaties tussen de afstand, ook het moment waarop gespoten wordt en het seizoen waarin het gebeurt.
Volgens Montforts is het een relevant nieuw inzicht dat hogere concentraties in huisstof zo’n belangrijke rol spelen: “Jonge kinderen, als ze kruipen, komen relatief veel in aanraking met huisstof. Ze ademen het natuurlijk ook in.” Juist jonge kinderen zijn extra gevoelig voor schadelijke effecten van bestrijdingsmiddelen omdat ze in een kwetsbare ontwikkelingsfase zitten.