De slechte arbeidsomstandigheden waaronder piloten en cabinepersoneel bij sommige Europese prijsvechters werken zijn ”zorgelijk en onwenselijk”. Dat zei demissionair minister Mark Harbers van Infrastructuur vandaag tijdens een Kamerdebat in reactie op de Zembla-uitzending ‘Omerta boven de wolken’. Ook het wantrouwen van vliegend personeel in EASA, de Europese toezichthouder op de vliegveiligheid, stelt hem niet gerust. Harbers zegde toe dit op politiek niveau aan te kaarten in Brussel.
In het Kamerdebat uitten Kamerleden Raoul Boucke (D66) en Joost Eerdmans (JA21) hun zorgen naar aanleiding van de uitzending van Zembla van twee weken geleden. Daarin vertelden piloten en cabinepersoneel van prijsvechters dat ze vaak doorwerken terwijl ze ziek of vermoeid zijn. Officieel moeten ze zich dan ‘unfit to fly’ melden, iets dat zelfs wettelijk verplicht is. Maar in de praktijk ontmoedigen maatschappijen dit. Bij een aantal bedrijven heerst volgens de bronnen van Zembla een angstcultuur. Medewerkers zijn volgens hen bang voor sancties als ze over problemen of veiligheidsrisico’s intern of extern de klok luiden. Het zorgt er volgens de bronnen voor dat personeel grenzen over gaat, en door blijft werken bij vermoeidheid. Piloten erkennen in slaap te vallen in de cockpit. Zo zei één van hen: “Ik merkte ineens dat ik mijn ogen dicht had. Toen ik mijn ogen opendeed zag ik dat mijn collega ook zijn ogen dicht had.”
Boucke en Eerdmans wilden van demissionair minister Harbers weten wat hij vond van de uitspraken van vliegend personeel in Zembla. De minister erkende dat een aantal Europese luchtvaartmaatschappijen “de randen van het arbeidsrecht opzoeken, en zelfs overschrijden.” “Dat is zorgelijk en onwenselijk.” Volgens Harbers is de oorzaak onder meer dat het arbeidsrecht in de EU-lidstaten verschilt. Zo verbiedt het ene land bepaalde arbeidscontracten, maar het andere niet. Nederland maakt zich in Brussel sterk voor het gelijktrekken van arbeidsrecht – en voorwaarden tussen lidstaten, om misstanden te voorkomen, aldus Harbers.
D66-Kamerlid Boucke vroeg ook om een reactie op de kritiek van piloten en cabinepersoneel op EASA, de Europese waakhond op het gebied van vliegveligheid. In Zembla vertelden ze dat het agentschap hun meldingen over veiligheid niet serieus neemt. “Ik heb meldingen ingediend bij EASA, maar ze verdwijnen gewoon”, aldus een piloot in Zembla. “Zelfs als ernstige veiligheidsproblemen onder hun neus worden gelegd, willen ze die niet altijd zien. Ze kijken de andere kant op”, aldus een andere vlieger.
Vakbonden van vliegend personeel trekken bovendien de onafhankelijkheid van EASA, dat voor tweederde door de luchtvaartsector wordt gefinancierd, in twijfel. Het agentschap houdt toezicht op nationale luchtvaartinspecties, en daarnaast op de Hongaarse prijsvechter Wizz Air. Uit e-mails in het bezit van Zembla blijkt dat de budgetmaatschappij van tevoren van EASA-inspecties op de hoogte is en het management medewerkers instructies meegeeft. EASA-directielid Jesper Rasmussen ontkende in Zembla dat de onafhankelijkheid van de toezichthouder in het geding is. “We laten ons nooit beïnvloeden door geldstromen die via een of ander kanaal onze organisatie binnenkomt.”
Demissionair minister Harbers zei in het Kamerdebat aanleiding te zien bij EASA op het belang van toezicht en handhaving, en de onafhankelijkheid ervan, te wijzen. D66’er Boucke drong er op aan de zorgen ook op politiek niveau aan te kaarten. “Wij, de lidstaten, zijn immers de baas over EASA.” Harbers zegde daarop toe de zorgen ook binnen de zogeheten Transportraad, waarin de ministers van alle Europese lidstaten en de betrokken Eurocomissarissen samen komen, te bespreken. “Ik zal proberen daar andere lidstaten in mee te krijgen.”
Kijk de uitzending 'Omerta boven de wolken':
Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.