Zes vooraanstaande microbiologen uiten in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde kritiek op de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Volgens de zes toetst de inspectie het voorkomen van infecties in ziekenhuizen verkeerd. De microbiologen zijn bang de IGZ een averechts effect bereikt.
Artsen en verplegend personeel schenden volgens de inspectie vaak de basisregels. Zo dragen ze bijvoorbeeld horloges en sieraden als ze werken. Dit werd onder andere in de ZEMBLA uitzendingen 'Vieze ziekenhuizen"
deel 1
en
deel 2
aangetoond. ZEMBLA-programmamaker Ton van der Ham maakte in deel 1 onder meer schoon in operatiekamers waar operatielampen waarop bloedresten zaten niet gedesinfecteerd werden. Hij kreeg instructies om het sanitair schoon te maken met meubelreiniger. Vlokken stof haalde hij boven patiënten weg, terwijl zij een chemokuur ondergingen. In 'Vieze ziekenhuizen deel 2' confronteert hij ziekenhuispersoneel met het niet naleven van hygieneregels.
De kritiek van de specialisten richt zich op de focus van het IGZ. Er wordt niet onderzocht hoe groot de kans is dat een patiënt in een Nederlands ziekenhuis een infectie oploopt en of die kans de laatste jaren is toegenomen. De IGZ daarentegen keek alleen of de regels in de ziekenhuizen goed worden nageleefd, niet naar wat het resultaat van alle inspanningen is.Voor infectiepreventie worden veel verschillende maatregelen aanbevolen, terwijl de effectiviteit van geen enkele individuele maatregel wetenschappelijk is vastgesteld. Dat geldt zelfs voor handhygiëne.
De microbiologen schrijven: 'we realiseren ons terdege dat de opmars van antibioticaresistentie een reële bedreiging is, dat ziekenhuizen zich daarop moeten voorbereiden, dat de IGZ instrumenten nodig heeft om erop toe te zien dat dat gebeurt en dat er ook in Nederlandse ziekenhuizen nog ruimte voor verbetering is. We doen daarom een klemmend beroep op de IGZ om in overleg met de beroepsgroepen objectieve en voor de patiëntveiligheid relevante indicatoren te formuleren om de veiligheid van Nederlandse ziekenhuizen op het gebied van infectiepreventie en verspreiding van bijzonder resistente micro-organismen (BRMO) vast te stellen.'