Bij de toelating van bestrijdingsmiddelen wordt een “verkeerde” rekenmethode gebruikt, waardoor kankerverwekkende effecten worden onderschat. Dat zegt hoogleraar Milieubiologie Geert de Snoo (Universiteit Leiden). Hij spreekt van “slechte wetenschap” en “slechte statistiek”. De Snoo is oud-collegelid van bestrijdingsmiddelenautoriteit Ctgb, directeur bij het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en vanaf volgende maand directeur onderzoeksbeleid van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. Hij roept op tot herbeoordeling van alle toegelaten bestrijdingsmiddelen. De oproep van De Snoo wordt ondersteund door andere toonaangevende deskundigen. De Brusselse advocaat Antoine Bailleux daagt namens milieuorganisaties de Europese Commissie voor de rechter om de toelating van glyfosaat aan te vechten. Ook hij wijst op de tekortkomingen in de rekenmethode.
In dit artikel zie je fragmenten van de gesprekken die Zembla voerde met De Snoo en Bailleux en lees je wat wij ontdekten over de manier waarop kankerverwekkende effecten van bestrijdingsmiddelen worden getest.
Door Ton van der Ham en Vincent Harmsen
Voordat een bestrijdingsmiddel in de landbouw mag worden gebruikt, en daarmee ook in het milieu terechtkomt, is een pesticide-fabrikant verplicht om met proefdieronderzoek aan te tonen dat de stof niet kankerverwekkend is. Deze proeven vormen een belangrijk onderdeel van de toelatingsprocedure. De industrie levert de gegevens van het onderzoek aan, en de toelatingsautoriteiten - in Nederland is dat het Ctgb - beoordelen de resultaten. Daarbij gelden strikte protocollen, regels waar de onderzoeken aan moeten voldoen, legt hoogleraar Milieubiologie Geert de Snoo in onderstaande video uit:
Om te onderzoeken of een bestrijdingsmiddel kankerverwekkend is, worden proefdieren – in dit geval ratten en muizen - aan het middel blootgesteld. Na 18 tot 24 maanden wordt de proef meestal beëindigd. Vervolgens wordt gekeken of de blootgestelde dieren vaker kanker hebben gekregen dan de niet-blootgestelde dieren (de zogeheten controlegroep).
Om toeval uit te sluiten (proefdieren kunnen ook ziek worden door andere oorzaken), worden de resultaten statistisch geanalyseerd. Daarbij kan gekozen worden voor de zogeheten eenzijdige of tweezijdige test. Bij eenzijdig testen wordt alleen gekeken naar een toename aan ziekte bij de proefdieren. Bij tweezijdig testen wordt zowel een toename als een afname onderzocht. Tweezijdig testen wordt ook wel bij medicijnonderzoek gebruikt, om zo de voor- en nadelen van een medicijn te wegen.
Maar als je alleen wilt weten of iets kanker kan veroorzaken, is eenzijdig testen de enige juiste keuze, legt hoogleraar De Snoo uit.
Volgens De Snoo “slaat het nergens op” om pesticiden tweezijdig te testen: “We gaan er niet vanuit dat de bestrijdingsmiddelen die we buiten gebruiken een genezende werking hebben.”Het gebruik van de eenzijdige test is volgens de hoogleraar veel preciezer. En het gebruik van de verkeerde test kan de indruk wekken dat er niks aan de hand is, terwijl het landbouwgif in kwestie wel degelijk kankerverwekkend is.
De Snoo is er honderd procent zeker van dat de eenzijdig test de juiste test is.
Maar Zembla ontdekt dat de Nederlandse bestrijdingsmiddelenautoriteit Ctgb bij de toelating van glyfosaat de tweezijdige test heeft gebruikt. Op basis van de uitkomsten van de tweezijdige test concludeerde het Ctgb dat glyfosaat niet kankerverwekkend is. En zo werd in november 2023 de controversiële onkruidverdelger door Europa weer voor tien jaar toegelaten.
We leggen onze bevinding voor aan hoogleraar De Snoo:
Met de tweezijdige test zie je het kankerverwekkende effect niet, zegt De Snoo, terwijl dat juist is waar de test voor is bedoeld. De tweezijdige test is gunstig voor de pesticide-industrie, omdat minder snel aan het licht zal komen dat een stof kankerverwekkend is. Zo kan een gevaarlijk bestrijdingsmiddel toch worden toegelaten.
Maar als de tweezijdige test onjuist is, waarom wordt deze dan toch gebruikt? In het glyfosaatrapport lezen we dat er is gekozen voor tweezijdig testen omdat dit “in lijn” is met “de studieprotocollen van de beschikbare kankerstudies”. Studieprotocollen worden opgesteld voor aanvang van een dierproef en beschrijven hoe deze zal worden uitgevoerd.
Als tweezijdig testen is voorgeschreven, deugen de protocollen niet, zegt Geert de Snoo.
We zijn er niet in geïnteresseerd of glyfosaat ook als geneesmiddel op de akker kan worden gespoten, zegt De Snoo, en dus moet je eenzijdig toetsen.
De keuze voor tweezijdig testen is van grote invloed op de uitkomsten in het toelatingsrapport van glyfosaat. Dat zegt de Duitse toxicoloog Peter Clausing. In opdracht van milieuorganisatie HEAL nam hij het toelatingsrapport onder de loep. Hij ontdekte dat bij vier proefdierstudies statistisch significante verbanden met kanker worden gevonden bij gebruik van de eenzijdige test. Wordt echter de tweezijdig test gebruikt, zoals de autoriteiten hebben gedaan, dan verdwijnt dit effect.
Het wordt nog schimmiger. Het Ctgb stelt dat er is gekozen voor tweezijdig testen, omdat dit in lijn zou zijn met de studieprotocollen. Maar na herhaaldelijk doorvragen van Zembla blijkt dat de tweezijdig test helemaal niet staat vermeld in de studieprotocollen: “In de studieprotocollen staat niet expliciet dat er sprake is van tweezijdig testen”, erkent het Ctgb uiteindelijk. Op dit punt is het rapport dus niet correct.
We leggen dit voor aan de Brusselse advocaat Antoine Bailleux. Hij is hoogleraar Europees Recht. Namens een groep milieuorganisaties, waaronder PAN Nederland, zal hij bij het Europees Hof de toelating van glyfosaat aanvechten.
De onderbouwing van het Ctgb voor de tweezijdige test is volgens Bailleux “een serieuze vergissing, of een poging om te misleiden”.
Bailleux stelt dat er “geen flard” wetenschappelijk bewijs is dat glyfosaat zou kunnen beschermen tegen kanker. De keuze voor tweezijdig testen is volgens hem daarom ook onbegrijpelijk.
Volgens Bailleux speelt de manier waarop glyfosaat is getest de industrie in de kaart, ten nadele van de volksgezondheid.
De toelating van glyfosaat wordt aangevochten bij de rechter, onder meer op de grond dat de risico’s op kanker niet goed zijn onderzocht.
Ons onderzoek roept de vraag op hoe het dan zit met al die andere bestrijdingsmiddelen waaraan we worden blootgesteld.
Het probleem blijkt veel groter. Want een woordvoerder van het Ctgb schrijft in een e-mail als wij doorvragen over de testmethode bij glyfosaat: “Er is een goede wetenschappelijke uitleg voor de vraag naar eenzijdig of tweezijdig toetsen. Er wordt immers conform Europese afspraken altijd standaard tweezijdig getoetst [...]”.
Wanneer Kamerleden van de Partij voor de Dieren op basis van publicaties van Zembla hierover vragen stellen, antwoordt toenmalig landbouwminister Piet Adema ook dat tweezijdige testen bij de toelating al “decennialang goed wetenschappelijk gebruik” is.
Het is de standaardmethode in Europa, aldus het Ctgb. De European Food Safety Authority (EFSA) bevestigt in reactie op vragen van Zembla dat in de toelatingsdossiers inderdaad “de meeste [kanker]studies een tweezijdige benadering vermelden.”
Tweezijdig testen wordt dus niet alleen bij glyfosaat standaard toegepast, maar is al decennialang de manier waarop alle pesticiden worden getoetst op kankerverwekkendheid. Hoogleraar De Snoo noemt dit “slechte statistiek” en “slechte wetenschap” en het maakt hem “ongerust".
De Snoo roept op om alle toegelaten pesticiden opnieuw tegen het licht te houden.
Zijn oproep wordt gesteund door andere toonaangevende deskundigen. Emeritus-hoogleraar Toxicologie Martin van den Berg (Universiteit Utrecht) deelt de zorgen van De Snoo. Volgens hem werkt de tweezijdige test “in het voordeel van de pesticide-industrie" omdat bewijs voor kanker wordt “verdund”. Van den Berg zou graag zien dat een herbeoordeling door een “onafhankelijk panel” wordt uitgevoerd, en niet door het Ctgb of andere toelatingsinstanties, om zo afstand te creëren tot “de politiek en de economie”.
Hoogleraar Risicobeoordeling Ad Ragas (Radboud Universiteit) noemt in een reactie de gang van zaken rondom glyfosaat en het tweezijdig testen “schimmig”. Hij pleit net als De Snoo en Van den Berg voor herbeoordeling van alle toegelaten middelen. Ook hoogleraar Ecotoxicologie Martina Vijver (Universiteit Leiden) steunt die oproep.
Download hier het persbericht over ons onderzoek:
Zembla-journalist Ton van der Ham vertelt op NPO Radio 1 over het onderzoek:
Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.