Er gaat in aanloop naar de verkiezingen van 22 november geen dag voorbij zonder dat de stemvoorkeur van ‘het volk’ wordt gepeild. Nu wordt het nieuws beheerst door de politieke peilingen, maar enquêtes over de meest diverse onderwerpen halen vrijwel altijd met gemak de krantenpagina’s of de nieuwsrubrieken op radio en televisie. Of het nu gaat om de prestaties van de nationale voetbalcoach, de ruzie tussen Gordon en Gerard Joling, racisme, de files – alles wordt onderzocht. Maar hoe betrouwbaar zijn al deze onderzoeken?
De onderzoeksbureaus in Nederland zijn sinds het begin van het millennium steeds meer gaan werken met internet omdat de kosten op die manier kunnen worden gedrukt en de resultaten sneller beschikbaar zijn. Meer dan vijftig procent van alle opinieonderzoeken in ons land worden nu via het internet gehouden en met 25 miljoen internet-enquêtes per jaar, is Nederland het grootste online enquête-land van de wereld.
Meer dan 900.000 Nederlanders zitten in deze zogenaamde Internet Access Panels en vullen jaarlijks miljoenen enquêtes in over de meest uiteenlopende zaken. Ook ministeries maken gebruik van deze panels om de mening van de bevolking te peilen en waar nodig (naar hun mening) het regeringsbeleid te kunnen bijstellen. Maar zijn de uitkomsten ook echt representatief voor de gehele bevolking?
Opiniepeilingen worden steeds gepresenteerd alsof ze de mening van het Nederlandse volk weergeven en alsof ze absoluut waar zijn. De lezer of kijker/luisteraar heeft steeds de indruk dat de uitslag van de peiling de mening is van een meerderheid van de Nederlanders