Er moet meer begeleiding komen voor zorgverleners die te maken krijgen met disfunctionerende collega’s. Dat zegt Tijn Kool van het Radboudumc in Nijmegen. Samen met Jan-Willem Weenink heeft hij onderzoek gedaan naar de manier waarop onder meer artsen, verpleegkundigen, verloskundigen, fysiotherapeuten en tandartsen omgaan met deze problematiek.
En er blijkt nog een wereld te winnen. Want van de meer dan duizend deelnemers aan het onderzoek, geeft een kwart aan het afgelopen jaar geconfronteerd te zijn geweest met een collega die disfunctioneerde. Hoe ze hun collega hier vervolgens op moeten aanspreken, of waar ze met hun bevindingen naar toe moeten, zegt een deel niet goed te weten. Zeker als het om iemand gaat van een andere beroepsgroep, en buiten de eigen zorginstelling.
'Het risico op ernstige schade voor patiënten is aanwezig bij verminderd functioneren van zorgverlener'
"Denk bijvoorbeeld aan een medisch specialist die het heel lastig vindt om een huisarts aan te spreken op zijn handelen’’, verduidelijkt onderzoeker Tijn Kool. ,,Er is veel gebeurd in de verschillende beroepsverenigingen de laatste jaren. En ook vanuit de Inspectie voor de Gezondheidszorg is van alles in gang gezet rond dit thema. Maar uit ons onderzoek blijkt dat er nog een extra inspanning nodig is richting de zorgverleners, die getuige zijn van disfunctioneren. Zij hebben meer ondersteuning nodig. En wil je disfunctioneren voorkomen, dan moet er een open sfeer binnen een instelling zijn. Een sfeer waarbinnen het mogelijk is om dit soort zaken te bespreken, om onderbuik gevoelens op tafel te leggen. Pas dan kun je stappen te zetten, elkaar corrigeren en van fouten leren.’’
‘Een tuchtmaatregel heeft enorme impact op een zorgverlener, zowel persoonlijk als professioneel’
De Inspectie voor de Gezondheidszorg onderstreept de bevindingen van Kool en Weenink en stelt in een reactie: ‘Bij verminderd functioneren van zorgverleners is risico aanwezig op het ontstaan van ernstige schade voor patiënten en cliënten. Tijdig ingrijpen is dan van belang.’
Ook de Patiëntenfederatie NPCF roept zorgverleners en andere betrokkenen op om vooral te praten over dingen die niet goed gaan in de zorg: ‘Alleen dan kunnen mensen leren van fouten en van elkaar. Het is niet goed als werknemers in de zorg niets durven te zeggen omdat ze bang zijn voor hun eigen positie.’
Het onderzoek van Kool en Weenink is in twee fases uitgevoerd: tussen 2013 en 2015 zijn twee maal vragenlijsten gestuurd naar zorgverleners in Nederland. Vervolgens zijn vertegenwoordigers van negen beroepsverenigingen en de inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) geïnterviewd. Ook medewerkers van organisaties waar zich ernstige incidenten hebben voorgedaan, zijn betrokken bij het onderzoek.
Volgens Kool leeft het thema ‘functioneren’ onder de werknemers in de zorgsector. Toch blijkt het lastig om kritisch te zijn over elkaars werk. Kool: ,,Binnen iedere beroepsgroep ligt dat moeilijk. Dus ook in de zorg, alhoewel ons onderzoek ook laat zien dat een grote groep zorgverleners - driekwart - wel aan de bel trekt. Een kwart doet dat niet. Meestal komt dat doordat de zorgverlener vindt dat er geen bewijs is of omdat men denkt dat het de verantwoordelijkheid is van een ander. Opvallend vind ik wel dat een groot aantal deelnemers aan het onderzoek aangeeft behoefte te hebben aan een meldpunt. Het gekke is: de meeste instellingen hebben een meldpunt. En je kunt natuurlijk altijd naar de inspectie. Blijkbaar is dit onder zorgverleners toch niet goed bekend.‘’
‘Er moet binnen een instelling een sfeer zijn waardoor het mogelijk is elkaar te corrigeren en van fouten te leren’
Voor de veiligheid van de patiënt is het van levensbelang dat er meer aandacht komt voor minder- en disfunctioneren in de zorgsector. Kool: ,,Die wens leeft breed, al ligt het soms heel gevoelig. Zeker als een zaak ook is voorgelegd aan het Tuchtcollege voor de gezondheidszorg. Mensen die een corrigerende tuchtmaatregel opgelegd hebben gekregen, en bereid waren om daar met ons over te praten, lieten weten dat het zowel persoonlijk als professioneel een enorme impact heeft gehad. Een zorgverlener vertelde dat hij werd aangesproken door zijn dochter: ‘Goh pap, wat lees ik nou van jou op internet’.
De woede over de mediaexposure, het verliezen van de onbevangenheid bij het uitvoeren van hun vak, het weglopen van patiënten, het gevoel dat men zich voor alles en iedereen moet verantwoorden; de gevolgen van een tuchtmaatregel komen op allerlei fronten hard aan, zo valt op te maken uit het rapport. Alle reden waarom de onderzoekers vinden dat zorgverleners die dit overkomt beter moeten worden begeleid, ook bij de rehabilitatie. Kool: ,,In andere landen is men hier veel verder mee. In Engeland heb je een speciale Doctors Support Service. Wanneer een arts daar te maken krijgt met onderzoeken naar zijn functioneren, kan hij psychologische begeleiding krijgen door een buddy. ’’
Kool en Weenink raden beroepsverenigingen en zorginstellingen aan om verder te investeren in het thema ‘functioneren’. Ook binnen de opleidingen ligt een kans, zegt Kool: ,,Mensen die nu in opleiding zijn kunnen nog worden gevormd, leren dat het een belangrijk onderwerp is, waarover je moet kunnen praten. Ik kan me bijvoorbeeld uit mijn eigen opleiding – ik ben zelf arts - echt niet herinneren dat we het hier ooit over hebben gehad. Ook is er behoefte aan bijscholing voor mensen die nu werken in de zorg. Nadrukkelijk aandacht besteden hoe om te gaan met ervaringen, ook buiten de eigen instelling. ‘’