Noodgedwongen patiëntenstops, commerciële partijen die huisartsenpraktijken overnemen en de digitale huisarts: al bijna twintig jaar trekken huisartsen aan de bel in politiek Den Haag, omdat het ze door extra taken amper lukt de zorg te leveren die ze nodig achten. Nu dreigt de huisartsenzorg echt vast te lopen. Fouten lijken daarbij onvermijdelijk. Waar ging het mis en hoe heeft het zover kunnen komen?
Robbert Collignon begon in 2003 als huisarts. Het jaar dat door Wouter Bos van de PvdA en Jan Peter Balkenende van het CDA de basis werd gelegd voor het nieuwe zorgstelsel. “Het is nu wel gebleken dat het zo’n beetje het domste besluit is geweest dat er ooit is gemaakt in ons zorglandschap. Dat je kunt denken dat je kunt concurreren met zorg”, zegt Collignon er nu – twintig jaar later - over in de Zembla-uitzending ‘Het huisartseninfarct’.
Kijk de uitzending 'Het huisartseninfarct' terug:
Twintig jaar geleden zag het zorgstelsel er heel anders uit: mensen waren particulier of via het ziekenfonds verzekerd voor de zorg die ze nodig hadden. Het nieuwe zorgstelsel uit de koker van Bos en Balkende, moest een verplichte basisverzekering voor iedereen mogelijk maken. Doel van de nieuwe Zorgverzekeringswet was de hoge zorgkosten beheersbaar maken. Dat wilden ze bereiken met meer concurrentie tussen zorgverzekeraars.
Toenmalig minister Hans Hoogervorst van Volksgezondheid voerde de wet uiteindelijk in 2006 door. Hiermee werd de invoering van marktwerking in de zorg een feit. De gedachte was: marktwerking leidt tot hogere kwaliteit tegen lagere kosten. Zo zou de zorg goedkoper en beter worden, was het idee.
Al direct was er veel kritiek. Huisartsen kwamen in 2005 massaal in verzet tegen de invoering van de Zorgverzekeringswet, omdat ze bang waren dat zorgverzekeraars te veel te zeggen zouden krijgen. Er volgde een landelijke staking van maar liefst drie dagen en een grote demonstratie in Den Haag. Minister Hoogervorst beloofde de huisartsen: “De zorgverzekeraar zal nooit op de stoel van de arts gaan zitten. De arts bepaalt wie welk medicijn krijgt.”
Huisarts Bart Bruijn uit Streefkerk zegt er in Zembla over: “Toen dit huidige zorgstelsel werd aangekondigd, dacht ik wat vrijwel alle huisartsen dachten: dit wordt een ramp voor de zorg, een onvoorstelbare ramp. En van alle beroepsgroepen zijn de huisartsen de enige die zich met hand en tand verzet hebben.” Toch was het verzet van de huisartsen destijds tevergeefs.
Het lukte met de marktwerking niet om de zorgkosten te beteugelen. “In de eerste zes jaar zie je dat de kosten zijn geëxplodeerd”, zegt Gijs van Loef in Zembla. Van Loef doet al jaren onderzoek naar de gevolgen van de marktwerking in de zorg. “Er werd extra omzet gemaakt door iedereen in de gezondheidszorg, terwijl de kwaliteit ongeveer gelijk bleef.”
Ook kregen huisartsen door de invoering van de nieuwe wet veel meer administratieve taken op hun bord. Omdat de kosten zo geëxplodeerd waren, wilde de politiek namelijk dat huisartsen allerlei taken uit het ziekenhuis zouden overnemen. Zo was de zorg voor patiënten met diabetes, copd en hart- en vaatziektes nu voor rekening voor de huisarts. Hierdoor gingen mensen veel vaker naar de huisarts, waardoor zij extra personeel moesten aannemen en de kosten van de huisartsenzorg stegen.
Na de kredietcrisis kondigde het kabinet Rutte in 2011 ‘het grootste bezuinigingspakket ooit in Nederland’ aan. Ook huisartsen ontsprongen de dans niet. Er werd 132 miljoen euro bezuinigd op de huisartsenzorg. Voor huisartsen betekende dit dat zij het met twintigduizend euro per praktijk minder moesten stellen.
Huisartsen waren verbolgen over het besluit van het kabinet om te bezuinigen op de huisartsenzorg. Ze hadden in de voorgaande jaren geïnvesteerd in personeel en apparatuur om de voormalige ziekenhuiszorg te kunnen leveren. En nu moesten ze bezuinigen. Volgens de huisartsen stegen de kosten juist, omdat ze op verzoek van de politiek meer taken op zich namen.
In 2013 kwam er opnieuw een bezuinigingspakket. Toenmalig minister Edith Schippers van Volksgezondheid wilde 1 miljard euro per jaar besparen op de zorg en dat moest grotendeels worden opgevangen door huisartsen die nog meer taken van het ziekenhuis op zich moesten nemen.
Ook gingen de verzorgingshuizen dicht, omdat het kabinet wilde dat ouderen langer thuis bleven. Honderden verzorgingshuizen verdwenen met als gevolg dat huisartsen het nog drukker kregen. “Dat merken wij heel veel, want het wordt hartstikke druk en mensen hebben maar één loket waar ze terecht kunnen: dat zijn wij”, zegt huisarts Bart Bruijn. De sluiting van de verzorgingshuizen noemt hij in Zembla “een van de grootste flaters die er ooit is gemaakt in Nederland”.
Per 1 januari 2015 moest er een grootschalige hervorming van het zorgstelsel plaatsvinden. Zo gingen huisartsen een veel grotere rol spelen in de geestelijke gezondheidszorg. In de Tweede Kamer waren er ondertussen zorgen over de opeenstapeling van taken bij de huisarts. SP-Kamerlid en huisarts Henk van Gerven reageerde destijds stellig: “De huisarts wordt het afvoerputje van de zorg.”
Minister Schippers reageerde daarop dat het kabinet al jaren bezig is om die extra zorgvragen op te vangen. De huisarts zou meer tijd krijgen voor de patiënt, ondersteund worden door verpleegkundig specialisten en praktijkondersteuners en wijkverpleegkundigen. “Daar waar we denken dat er knelpunten ontstaan, moeten we bijspringen en moeten we zorgen dat het goed komt,” beloofde Schippers destijds.
Maar het kwam niet goed. De zorg liep vast. Huisartsen konden de toestroom van GGZ-patiënten niet meer aan. Wie bij de huisarts aanklopte met psychische problemen kreeg te maken met een wachtlijst. Huisartsen wilden in 2015 dat het roer nu echt omging. Daarom boden ze minister Schippers een manifest aan. Ze vonden dat zorgverzekeraars zich te veel met de zorg bemoeiden, waardoor de administratieve rompslomp sterk was gestegen.
De actie leek in eerste instantie succes te hebben: het roer gáát om, beloofde de minister. Veel papierwerk zou uit de huisartsenpraktijk verdwijnen. Maar huisartsen zeggen in Zembla dat ze nauwelijks effect zagen. “Ik heb niet gemerkt dat de regels verminderd zijn, eigenlijk alleen maar meer”, aldus onlangs gepensioneerd huisarts Ferdinand Helmers.
Inmiddels leiden de gevolgen van de aanhoudende werkdruk door de opeenstapeling van taken volgens de beroepsgroep zelf tot fouten. Uit een onderzoek van de Landelijke Huisartsen Vereniging uit 2018 blijkt dat 78% van de huisartsen weleens een verkeerde inschatting zegt te hebben gemaakt als gevolg van de hoge werkdruk.
Huisarts Yoav Senft zegt dat de administratieve taken ten koste gaan van de zorg voor patiënten: “Daardoor ga je afraffelen en zie je dingen minder goed of je mist dingen.” In de uitzending vertelt Senft over een situatie waarbij hij iets miste en de patiënt een gedeeltelijke dwarslaesie opliep.
In 2018 wilde ook minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid dat de overbodige papierberg in de zorg verdween. Daarom kwam hij met een plan genaamd ‘Ontregel de zorg’, waarin 62 onnodige regels in de zorg werden geschrapt.
“We moeten denk ik gewoon willen zien dat al die regels ons afhouden van waarvoor mensen eigenlijk voor de zorg hebben gekozen. Niemand kiest voor de zorg omdat hij houdt van Excel of omdat hij houdt van papier. Mensen kiezen voor de zorg omdat ze houden van het werken voor mensen,” aldus De Jonge.
Senft: “Toen dacht ik hey, hadden we dat niet eerder gehoord? Volgens mij is er helemaal niks van terechtgekomen, want als ik kijk naar de administratieve last, dan is die alleen maar toegenomen in de afgelopen paar jaar.”
De goede bedoelingen van Schippers en De Jonge leverden in de praktijk volgens huisartsen weinig op. Ze zagen de druk niet afnemen. Tot op de dag van vandaag blijven huisartsen onverminderd druk met randzaken.Daarbij hebben ze steeds meer moeite met het doorverwijzen van patiënten, omdat er overal wachtlijsten zijn en de zorg vastloopt. Ze moeten extra diensten draaien, zelf de telefoon opnemen bij gebrek aan assistenten en hebben geen tijd om op vakantie te kunnen gaan om uit te rusten.
Driekwart van de huisartsen geeft aan dat de werkdruk te hoog is. Als gevolg daarvan stoppen steeds meer huisartsen al voor hun vijftigste met hun werk. Ook het vinden van een opvolger is voor veel huisartsen moeilijk. Vooral in krimpgebieden, zoals Zeeland, ontstaan er vanaf 2019 forse huisartsentekorten.
Duizenden huisartsen demonstreren in de zomer van 2022 op het Malieveld vanwege de hoge werkdruk. Voor veel huisartsen is de maat opnieuw vol. Volgens hen is de grens van wat de huisartsenzorg aankan nu echt bereikt.
Afgelopen januari spreken de huisartsen in het Integraal Zorgakkoord met minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid af dat er meer tijd moet komen voor een consult met een patiënt. Hij erkent in Zembla dat de werkdruk voor huisartsen hoog is en dat dit leidt tot een ‘verstopping in de zorg’.
Voor de uitzending sprak Zembla met tientallen huisartsen die zich ernstige zorgen over maken. Volgens hen gaat de grote hoeveelheid aan extra taken die er telkens weer bijkomen ten koste van de tijd voor de patiënt.
Kijk de uitzending 'Het huisartseninfarct' terug:
Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.