Logo Zembla
Onafhankelijke onderzoeksjournalistiek

Hoe het Ctgb structureel de gevaren van landbouwgif bagatelliseert

28-09-2023
  •  
leestijd 9 minuten
  •  
8498 keer bekeken
  •  
ctgb

Het instituut dat bepaalt welke bestrijdingsmiddelen in Nederland gebruikt mogen worden, is het Ctgb, voluit: het College voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Maar hoe komt dit college tot besluiten? Zembla heeft via een beroep op de Wet open overheid (Woo) interne documenten van het college verkregen. Deskundigen die de stukken voor Zembla bestudeerden, oordelen genadeloos: zij noemen de handelswijze van het instituut op basis van de stukken ‘misleidend’ en ‘een vorm van manipulatie’. De deskundigen plaatsen vraagtekens bij de objectiviteit en onafhankelijkheid van het Ctgb. 

In dit artikel nemen we je stap voor stap mee in de documenten en laten we aan de hand van vijf voorbeelden zien hoe zij tot dit oordeel komen.

1. De risico’s van pesticiden voor omwonenden verdwijnen uit beleidsstukken 

In 2015 ontdekken medewerkers van het Ctgb dat er bij het gebruik van sommige pesticiden een gezondheidsrisico is voor omwonenden. Deze informatie wordt gebagatelliseerd en de Tweede Kamer wordt hierover niet geïnformeerd.

De aanleiding voor het Ctgb-onderzoek is een rapport van de Gezondheidsraad uit 2014. In internationale onderzoeken wordt de link gelegd tussen pesticiden en het ontstaan van kinderleukemie en de ziekte van Parkinson, en daarom adviseert de Gezondheidsraad om de bestrijdingsmiddelen die in Nederland op de markt zijn nog eens tegen het licht te houden en op het gezondheidsrisico voor omwonenden te beoordelen.

Op aanraden van de Gezondheidsraad, doet het Ctgb een steekproef met 116 bestrijdingsmiddelen. De onderzoekers kiezen voor middelen die in de bollen- en fruitteelt worden gebruikt, teelten waarbij relatief veel pesticiden worden gespoten. Voor de steekproef wordt een nieuw rekenmodel voor omwonenden gebruikt, dat dan net is gepubliceerd door de Europese Voedsel- en Warenautoriteit (EFSA).

Risico’s voor kinderen 

Voor zeven bestrijdingsmiddelen wordt een overschrijding van de gezondheidsnorm gevonden, zo blijkt uit een notitie van 15 april 2015. Het gaat dan met name om risico’s voor kinderen, die ontstaan door onder meer het verwaaien van pesticiden tijdens het spuiten.

73.02

‘Worst case-scenario’ 

Maar als de resultaten van de steekproef bekend zijn, wordt door de Ctgb-medewerkers benadrukt dat het rekenmodel van EFSA uitgaat van worst case-scenario's: het model zou wel erg aan de voorzichtige kant zitten. De Ctgb-medewerkers stellen voor om niks met de normoverschrijdingen te doen: “De in deze doorrekening berekende risico’s voor omwonenden en omstanders zijn niet dermate ernstig,” zo lezen we in de notitie, “dat deze een aanleiding vormen voor een herbeoordeling van de selectie van middelen.”

73

Ook stellen de Ctgb-medewerkers dat er wel sprake moet zijn van “ernstige ongewenste effecten” voordat een middel van de markt gehaald kan worden. De middelen zijn immers “in het verleden alle toegelaten en veilig bevonden.”

Hoe moet de politiek worden geïnformeerd? 

Medewerkers van het Ctgb worstelen met de manier waarop ze de politiek moeten informeren over de steekproef, lezen we in de stukken: “Zoals het er nu staat, neemt het vrees ik nog steeds onvoldoende de zorg weg”, schrijft een medewerker. “Er komt immers een risico-index van 2.2 uit en iedereen die geen idee heeft hoe dit op waarde te schatten denkt dat dit een grote overschrijding is.” De medewerker stelt voor om in de teksten het woord ‘risico’ te schrappen. “Als we dit niet kunnen zeggen, kunnen we politiek niet overtuigend verantwoorden dat we niet verder hoeven te herbeoordelen,” aldus de medewerker. “Dit MOET echt de statement (sic) zijn. Er is GEEN risico.”

74 v3

Het RIVM wordt om advies gevraagd 

In eerste instantie is het Ctgb van plan om de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, Wilma Mansveld, te melden dat de overschrijdingen van de norm niet wijzen “op een daadwerkelijk risico.” Ze zouden het gevolg zijn van “beperkingen van het huidige model”. Dit lezen we in een conceptversie van de brief aan de staatssecretaris. 

Een ambtenaar van het ministerie, die betrokken is bij de officiële rapportage aan de staatssecretaris, blijkt twijfels te hebben bij deze formulering. Er wordt besloten om het RIVM om advies te vragen: “Reden voor mij om deze vragen zo [aan het RIVM] te stellen,” schrijft de ambtenaar, “is dat het politiek gevoelig ligt als normoverschrijdingen worden geconstateerd, maar daar geen gevolgen aan worden verbonden. Uiteraard moet worden voorkomen dat de tekst verkeerd wordt gelezen en de indruk ontstaat dat de uitkomsten van het EFSA-model niet goed uitkomen en naar een gewenst resultaat wordt geredeneerd.”

107

Het RIVM blijkt het oneens te zijn met het Ctgb. Het rekenmodel van de EFSA gaat inderdaad uit van worst case-scenario’s, maar “dat is geen beperking”, aldus het RIVM, dat is hoe het model nu eenmaal in elkaar steekt.

Brief staatssecretaris: ‘geen risico’ vastgesteld bij de steekproef

Het Ctgb herschrijft de brief. In de definitieve versie van de brief, die op 21 oktober 2015 aan de staatssecretaris wordt gestuurd, worden de normoverschrijdingen en de risico’s verzwegen. Het Ctgb heeft, zo is op basis van de brief te concluderen, de onderzoeksmethodiek aangepast. Naast het EFSA-rekenmodel is nu ook gebruikgemaakt van twee oudere rekenmodellen: de zogeheten ‘Britse en Duitse methode’. In de brief wordt dit “aanvullende verfijning van de modelberekening” genoemd, waarmee het Ctgb tot “een realistischer blootstellingsscenario” zou zijn gekomen.

127.1

Interessant is, zo blijkt uit de documenten, dat het Ctgb de steekproef in 2014 oorspronkelijk was begonnen met het Britse en Duitse model. Die modellen werden echter vervangen door het nieuwere EFSA-model, zo werd later dat jaar besloten en ook gedeeld met het ministerie. Uit de interne stukken blijkt dat het Ctgb zich bewust was dat het Britse en Duitse model niet tot normoverschrijdingen zouden leiden, zo hadden eerdere berekeningen al aangetoond. 

Op de vraag van Zembla waarom het Ctgb de onderzoeksmethodiek op deze manier wijzigde heeft het Ctgb niet geantwoord. Het Ctgb laat in een schriftelijke reactie weten dat de oudere modellen werden gebruikt omdat daarmee al “meer ervaring” was opgedaan, in tegenstelling tot het nieuwere EFSA-model.

Tweede Kamer krijgt te horen dat alle toegelaten middelen veilig zijn

In de uiteindelijke brief aan de staatssecretaris komt te staan dat er “geen risico” is vastgesteld en dat alle toegelaten middelen veilig zijn voor omwonenden. Dit is ook wat de Tweede Kamer te horen krijgt. Op 20 januari 2016 laat staatssecretaris Dijksma, de opvolger van Mansveld, de Kamer weten dat bij de herbeoordeling op basis van het EFSA-model “alle toegelaten middelen veilig [bleken] te zijn”.

150

Ook in 2017, wanneer er uit de Kamer kritische vragen komen over mogelijke risico’s voor omwonenden, stelt minister Carola Schouten (Landbouw), verwijzend naar de steekproef, dat het onderzoek van het Ctgb destijds “geen nieuwe inzichten over bestaande middelen” had opgeleverd.

2. Nederland lobbyde om EFSA-rekenmodel minder streng te maken

Uit de interne documenten blijkt nog iets anders opvallends over het rekenmodel van de Europese Voedsel- en Warenautoriteit (EFSA) waarmee risico’s voor omwonenden worden ingeschat. Toen dat model op Europees niveau werd vastgesteld, heeft Nederland gelobbyd om het minder streng te maken. Nederland verzette zich specifiek tegen een scenario in het model dat rekening houdt met kinderen die een net bespoten gewas betreden. 

50

Kinderen “horen niet in gewas te spelen”, was het argument waarmee Nederland dit onderdeel van het rekenmodel probeerde af te zwakken. Dat argument lezen we terug in een interne e-mail van het Ctgb.

tekst glyfosaat 1

Het scenario bleef uiteindelijk onderdeel van het rekenmodel, maar het wordt wel minder streng meegewogen. Het EFSA-rekenmodel wordt sinds 1 januari 2016 standaard gebruikt bij nieuwe toelatingen van bestrijdingsmiddelen. 

tekst glyfosaat 2

Het Ctgb laat weten dat het commentaar op het EFSA-model het resultaat was “van een afstemming tussen Ctgb en RIVM”. Het RIVM ontkent echter in een reactie dat het destijds voor schrapping van het scenario voor kinderen heeft gepleit. De Europese Voedsel- en Warenautoriteit EFSA, dat het rekenmodel heeft ontwikkeld, laat weten het scenario voor kinderen te hebben gehandhaafd omdat mensen altijd ‘onbedoeld’ een bespoten veld kunnen betreden. Op vragen over afzwakking van de rekenmethode heeft EFSA niet gereageerd.

3. Ctgb pleit tegen vervolgonderzoek naar risico's omwonenden 

In 2019 wordt een belangrijk onderzoek naar de risico’s van bestrijdingsmiddelen voor omwonenden gepubliceerd: het Onderzoek Blootstelling Omwonenden (OBO). Dat onderzoek werd uitgevoerd door het RIVM. In dat rapport concludeert het RIVM dat bestrijdingsmiddelen in en rondom huizen van omwonenden van bloembollenvelden worden gevonden: in de lucht rond het huis, in huisstof en zelfs in luiers van baby’s treffen onderzoekers pesticiden aan. Het Ctgb, zo blijkt uit de stukken, kreeg destijds voorinzage in het rapport en leverde daarop commentaar. Uit deze commentaren blijkt iets opmerkelijks: het Ctgb pleit herhaaldelijk tegen vervolgonderzoek en pleit tegen aanscherping van de toelating.

Zo roept het RIVM in de conceptversie van het rapport op om “de mogelijke gezondheidseffecten van bestrijdingsmiddelen bij omwonenden preciezer in te schatten”. Aanleiding is dat het blootstellingsonderzoek alleen heeft gekeken naar een beperkt aantal bestrijdingsmiddelen. Het Ctgb blijkt geen voorstander te zijn van extra onderzoek: “Als de huidige beoordelingssystematiek voldoende beschermend is, zoals blijkt uit de resultaten, waarom dan nader onderzoek?”, schrijft toenmalig Ctgb-directeur Luuk van Duijn.

3.3

Ook pleit Van Duijn tegen een oproep om in de toelating de blootstelling aan mengsels van pesticiden beter te onderzoeken. “Waarom dit hier nu herhalen?”, schrijft Van Duijn. “De indruk ontstaat dat er wel een probleem is geconstateerd, dat is niet zo.” Wetenschappers waarschuwen al jaren ervoor dat de risico’s van mengsels in de toelating niet goed worden onderzocht.

3.5

Toelatingsbeoordeling wordt niet aangescherpt na kritiek Ctgb

Na het commentaar van het Ctgb schrapt het RIVM enkele passages uit het definitieve rapport. Zo verdwijnt een oproep om de toelating versneld aan te scherpen. Het RIVM wilde dit doen met de nieuwe gegevens die het OBO-onderzoek had opgeleverd, onder meer over landbouwgif in huisstof. Het RIVM achtte deze versnelde aanpassing noodzakelijk, zo staat in het conceptrapport, om het “veilig gebruik van de middelen ook op korte termijn te waarborgen”. Maar de Ctgb-directeur vond dit onnodig: “Waarom? Welk onderzoeksresultaat noopt ons hier toe?”

29.5 v2

4. Geruststellen van burgers heeft prioriteit

Bij het lezen van de stukken over het OBO-rapport valt op dat het Ctgb het kennelijk als taak ziet om mensen gerust te stellen dat bestrijdingsmiddelen veilig zijn. “Kan het RIVM verder gaan in het geruststellen van burgers?”, schrijft een Ctgb-medewerker bijvoorbeeld als commentaar bij de conceptversie van het OBO-rapport.

300

Het Cgtb levert input voor de brief waarmee de Tweede Kamer over de resultaten van het OBO-onderzoek zal worden geïnformeerd. Daarbij blijkt het Ctgb kritisch over de uitspraak van het RIVM dat het OBO-onderzoek “geen eindoordeel” kan geven over de veiligheid van bestrijdingsmiddelen. Het Ctgb is het daarmee oneens en “vindt dat […] wel kan worden geconcludeerd dat omwonenden geen risico lopen”, zo schrijft een medewerker als commentaar in de kantlijn. De conclusie verdwijnt vervolgens uit de Kamerbrief.

365

 5. Lacunes in kennis worden weggelaten

In 2019 stellen PvdA-Kamerleden William Moorlag en Lilianne Ploumen vragen over de zogeheten ‘cumulatieve effecten’ van bestrijdingsmiddelen. Dat gaat over de risico’s van blootstelling aan een cocktail van pesticiden. In de toelating worden deze mengsels niet onderzocht, het Ctgb beoordeelt elk bestrijdingsmiddel apart. 

De Kamerleden willen weten hoe het zit met deze risico’s. Het Ctgb is betrokken bij de beantwoording van de Kamervragen. In een conceptversie van de antwoorden staat dat in het “huidige toelatingsbeleid rekening wordt gehouden met mogelijke cumulatieve effecten”. Een Ctgb-medewerker streept deze zin door en erkent: “Dit is nu te kort door de bocht, want dit is wel een lacune in de huidige systematiek”.

376 v2

In de definitieve beantwoording van de Kamervragen, wordt deze lacune verzwegen. In plaats daarvan benadrukt minister Schouten dat er in de toelating “ruime veiligheidsmarges” worden gehanteerd en dat “de huidige beoordelingsmethodiek toereikend is”.

In hetzelfde jaar stelt de SP-fractie vragen naar aanleiding van uitspraken van de Groningse kinderarts Pieter Sauer over de effecten van pesticiden op de ontwikkeling van kinderen en aandoeningen aan de hersenen. In een conceptversie van de antwoorden staat dat (ontwikkelings)neurotoxiciteit “geen standaard datavereiste” is binnen de toelatingsprocedure. Met andere woorden: de giftigheid van pesticiden voor de hersenen wordt niet standaard onderzocht.

392

In de definitieve beantwoording wordt dit echter weggelaten. De Kamer krijgt van de minister te horen dat in de toelating wordt gekeken naar “diverse effecten van een werkzame stof”, onder andere op de “ontwikkeling gedurende alle levensstadia van voor de geboorte tot latere leeftijd”. 

Wie heeft besloten om de essentiële informatie uit de antwoorden weg te laten is niet op te maken uit de documenten van het Ctgb. Het gaat om conceptversies van beantwoording die voor het ministerie van Landbouw zijn opgesteld. Het ministerie stelt in een reactie transparant te zijn over eventuele lacunes in de risicobeoordeling van bestrijdingsmiddelen, maar erkent ook dat dit bij de beantwoording van bovenstaande Kamervragen ‘duidelijker had gekund’.

Door Vincent Harmsen

Wederhoor Ctgb:

Wederhoor Ministerie LNV:

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.