Kinderen uit lagelonenlanden lopen het risico om noodzakelijke vaccinaties mis te lopen door lockdownmaatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus. Dat schrijft Sigrid Kaag, minister van Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking, dinsdag in een Kamerbrief in haar beantwoording op vragen van het Tweede-Kamerlid Kuik (CDA) over het wereldwijde tekort aan vaccinaties. Vorige week
waarschuwde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) nog dat minstens 80 miljoen kinderen onder de leeftijd van één risico lopen op het krijgen van
infectieziekten als polio en mazelen. Dit zou uiteindelijk voor meer slachtoffers kunnen zorgen dan het coronavirus. Eind maart beval de WHO nog aan om in alle landen vaccinatiecampagnes waar veel mensen bijeen kwamen, tijdelijk op te schorten uit angst voor verspreiding van COVID-19. De WHO heeft de situatie sindsdien gevolgd en adviseert nu landen om na een risicobeoordeling, de grootschalige vaccinatiecampagnes weer te hervatten.
Lockdownmaatregelen De minister schrijft dat het wereldwijde tekort aan vaccinaties niet zozeer ligt aan de aanvoer van vaccins (die is inmiddels weer op gang gekomen), maar dat het opschorten van vaccinatiecampagnes door de lockdownmaatregelen gezien wordt als het grootste gezondheidsrisico.
Kaag: "Outreach activiteiten, waar gezondheidswerkers proactief gemeenschappen bezoeken om routinevaccinaties aan te bieden, zijn in meerdere landen vanwege de ‘lockdown’ opgeschort. Veel gezondheidswerkers worden ingezet bij de COVID-19 respons. Waarschijnlijk zal het aantal niet volledig geïmmuniseerde kinderen verder oplopen, vanwege de opschorting van grootschalige landelijke vaccinatiecampagnes en het gebrek aan voldoende gezondheidswerkers voor het uitvoeren van routinevaccinaties."
Volgens de minister sporen Nederland en internationale organisaties regeringen aan om vaccinatieprogramma’s te intensiveren zodra ‘lockdowns’ worden versoepeld en zich bij het
inhalen van de gemiste vaccinaties vooral te richten op de armste en meest kwetsbare kinderen.
Ebola In de Kamerbrief wordt een vergelijking gemaakt met de Ebola-epidemie, die West Afrika tussen 2014 en 2016 hard trof. De epidemie had een vernietigend effect op de mogelijkheid om reguliere gezondheidszorg te leveren. De minister: "Er zijn naar schatting 10.600 mensen gestorven aan HIV, tuberculose en malaria, bijna zo veel als het sterftecijfer ten gevolge van Ebola zelf. Ook zijn er ten tijde van de Ebola epidemie ongeveer 2.5 keer zoveel mensen overleden aan mazelen dan aan Ebola."
Of ditzelfde scenario zich ook zal voordoen bij het coronavirus, is nog maar de vraag. Kaag schrijft dat aantallen en oorzaken voor sterfgevallen, routinematig worden verzameld door nationale ‘health information systems’. "Een vergelijking van deze sterftecijfers ten tijde van de COVID-19 pandemie met sterftecijfers van de periode voor de COVID-19, zal de additionele sterftecijfers aan HIV, TBC en malaria aantonen."