Argentinië behoort tot één van de grootste soja-exporteurs ter wereld, met dank aan genetische modificatie (GMO). Wat is de keerzijde van dit commerciële succes?
In 1995 klinkt het startschot van een revolutie in Argentinië. Het biotechnologische bedrijf Monsanto brengt een herbicide-resistente sojaplant op de markt met behulp van genetische modificatie, een techniek waarmee je het DNA van een plant kunt aanpassen. Als je de herbicide op de plant spuit sterft het onkruid eromheen, terwijl de plant zelf blijft leven. Een handig verdienmodel: Monsanto verkoopt het genetisch gemodificeerde zaad in combinatie met zijn eigen herbicide Roundup.
De zogenoemde ‘Roundup Ready Soy Bean’ en een paar jaar later ook de ‘Roundup Ready Maize’ slaan aan bij boeren, vertelt hoogleraar acro-ecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen Pablo Tittonell, zelf afkomstig uit Argentinië. “Toen glyfosaat op de markt kwam, hadden boeren nog maar één onkruidverdelger nodig én ze hoefden het land niet verder meer te bewerken. Vroeger zou je zonder bodembewerking veel onkruid hebben gehad, maar nu is bewerking dus niet meer nodig, want alle onkruid wordt door glyfosaat verdelgd. Je hebt weinig kennis en personeel nodig.”
Volgens Tittonell werden in de jaren negentig veel beloftes gedaan over de vermeende voordelen van de genetisch gemodificeerde gewassen. Zo zouden er minder bestrijdingsmiddelen nodig zijn, en kon het voedseltekort er mogelijk mee worden opgelost. Samen met Tittonell reist Zembla af naar Argentinië, om te onderzoeken wat er waar is gebleken van die beloftes.
De GMO-revolutie heeft het land in dertig jaar drastisch veranderd: kleine boeren zijn verdwenen, andere boeren zijn juist groter geworden. Ze telen vooral maïs en soja, wat voor het grootste gedeelte terechtkomt in veevoer. Dit veevoer wordt vervolgens geëxporteerd naar bijvoorbeeld China. Ook in Nederland komt genetisch gemodificeerde soja terecht. De import is hier toegestaan is, maar het verbouwen wegens strenge Europese regels niet.
Tittonell laat velden met soja zien die door middel van genetische modificatie resistent zijn gemaakt tegen glyfosaat, een bestandsdeel van Roundup. Jaar na jaar telen boeren in Argentinië hetzelfde gewas; er is nauwelijks afwisseling. En dat is slecht voor de kwaliteit van de bodem, vertelt Tittonell. Doordat die niet meer bedekt is met plantenresten veranderen stukken land door erosie in grote geulen.
Ook zijn er problemen met ‘superweeds’, onkruid dat resistent is geworden tegen glyfosaat. Tittonell: “Als je dit middel jaar in jaar uit spuit, ontstaat er resistentie. Hoe meer gif je spuit, hoe resistenter de gewassen worden.” Zo vertelt de Argentijnse boer Miguel Mor dat hij alles heeft geprobeerd om het onkruid weg te krijgen: zelfs het beruchte kankerverwekkende middel Paraquat, dat in Europa verboden is, hielp niet.
In Argentinië zijn er inmiddels meer dan veertig typen onkruid resistent. Tittonell: “We zouden minder giftige en überhaupt minder bestrijdingsmiddelen gaan gebruiken. Daar is niks van terecht gekomen.” De Food and Agriculture Organization van de Verenigde Naties houdt wereldwijd bij hoeveel pesticiden er worden gebruikt . Sinds de introductie van GM-gewassen is het gebruik in Argentinië gestegen.
Argentinië kampte eind vorig jaar met extreme droogte. De oogst van boer Mor is afgelopen winter dan ook mislukt en hij vreest eenzelfde scenario voor aanstaande zomer. Mor: “Als er dit jaar geen opbrengst is, wordt het lastig. Ik weet niet hoe we moeten betalen voor onkruidverdelgers, zaad en insecticiden.” Tittonell: “Er zijn heel veel bedrijven die verdienen aan de boeren, maar het risico is voor de boeren.” Mor zou ook andere gewassen kunnen telen, maar die leveren volgens hem amper iets op. Dus houdt hij het bij soja en mais.
Boer Rodrigo Donola heeft echter besloten het roer om te gooien: “Ik zag mezelf dingen doen die tegen mijn eigen gevoel in gingen.” Duurzame landbouw mag dan een stuk intensiever zijn, het is de enige manier waarop hij zijn beroep wil uitoefenen. Geen veevoer meer verbouwen voor de wereldmarkt, maar gewassen voor zijn eigen koeien en kippen.
Een gemengd bedrijf zonder kunstmest en met zo min mogelijk bestrijdingsmiddelen en GMO-gewassen. Donola is weer trots op wat hij produceert: “Ik verkoop lokaal, ze komen niet verder dan honderd kilometer. Het is vers en duurzaam.” Met zijn bodem en gewassen gaat het aantoonbaar beter, zegt hij. Als we de wereld willen voeden hebben we duizend boeren als Donola nodig, stelt Tittonell. “We moeten naar dit soort kringlopen toe.”
CRISPR-Cas: door een knip in het DNA van een plantenzaadje worden voedselgewassen aangepast aan de wensen van teler en consument. Volgens voorstanders van deze Nobelprijswinnende techniek is voedsel beter bestand tegen klimaatverandering, is er minder landbouwgif nodig en kunnen we voldoende voedsel blijven produceren voor een groeiende wereldbevolking. Binnen Europa valt het gebruik nog onder strenge wetgeving, maar naar verwachting komt de Europese Commissie deze zomer met een voorstel om de regels te versoepelen.
Is sleutelen aan ons voedsel wel zo'n goed idee? Zembla reist af naar Argentinië en onderzoekt de argumenten en belangen van de voorvechters van genetische modificatie.
Kijk de uitzending hier terug:
Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.