Uit onderzoek van het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA) blijkt dat er geen grote gezondheidsrisico’s kleven aan het sporten op kunstgrasvelden die zijn ingestrooid met rubberkorrels. Zowel voor sporters, waaronder kinderen, als voor mensen die werken met het rubbergranulaat zijn de risico’s heel laag. Dat maakt de ECHA vandaag bekend in een rapport dat is opgesteld in opdracht van de Europese Commissie.
Het agentschap heeft naar aanleiding van de proefdierstudie van VU, waarin embryo’s van zebravissen zijn blootgesteld aan het rubbergranulaat, contact opgenomen met onderzoeksleider professor Jacob de Boer. “Het ECHA heeft grote belangstelling in ons onderzoek. Mij is gevraagd onze onderzoeksresultaten toe te sturen en hen op de hoogte te houden.” Het ECHA sluit niet uit dat de resultaten van het VU-onderzoek leiden tot een “herziene versie” van hun evaluatie, aldus De Boer.
Hoewel het ECHA vaststelt dat er kankerverwekkende stoffen in het rubbergranulaat zitten is er volgens hen hooguit een ‘laag niveau van zorg' over het risico op het krijgen van kanker door blootstelling aan de rubberkorrels.
Het ECHA baseert zijn conclusies op de resultaten van studies die in het (recente) verleden zijn gedaan, waaronder die van het Nederlandse RIVM. Eind december liet het RIVM weten dat de gezondheidsrisico’s van het sporten op rubbergranulaat ‘praktisch verwaarloosbaar’ zijn.
Het ECHA heeft de voorlopige resultaten van het onderzoek van de Vrije Universiteit naar de gezondheidsrisico’s niet meegenomen in zijn evaluatie. Maar hoogleraar Jacob de Boer laat ZEMBLA weten dat het ECHA inmiddels contact met hem heeft gezocht naar aanleiding van zijn proefdierstudie met zebravisjes. Afgelopen maand bracht ZEMBLA de eerste, voorlopige resultaten van dat onderzoek: na blootstelling aan het rubbergranulaat gingen de embryo’s van de zebravisjes dood, en jonge, blootgestelde visjes (larven) vertoonden gedragsverandering. Momenteel onderzoekt de VU welke stoffen in de rubberkorrels deze effecten veroorzaken.
In zijn rapport benadrukt het ECHA dat de conclusies van hun evaluatie ‘voorlopig’ zijn, en dat de conclusies zullen worden herzien als er nieuwe informatie beschikbaar komt.
Ook wijst het ECHA op enkele beperkingen in zijn onderzoek. Zo heeft het ECHA alleen gekeken naar stoffen waarvan al bekend is dat die gevaarlijk zijn. ‘Mogelijk zijn er nog andere stoffen die niet zijn geïdentificeerd in deze evaluatie,’ schrijft het ECHA. Verder wijst het ECHA erop dat er nog altijd ‘kennislacunes’ zijn waar het gaat om de stoffen, en de concentraties daarvan, in het rubbergranulaat dat op kunstgrasvelden wordt gebruikt. Ook het gecombineerde (gezondheids)effect van de stoffen in het rubbergranulaat zijn ‘niet bekend’ en ‘moeilijk in te schatten’, schrijft het ECHA. Al stelt het agentschap ook dat ‘deze onzekerheid de belangrijkste conclusies van de evaluatie niet zal veranderen’.
Net als het RIVM pleit het ECHA voor strengere normen voor het rubbergranulaat op kunstgrasvelden. De rubberkorrels vallen momenteel nog onder de norm voor mengsels, niet onder die voor consumentenproducten. De schadelijke stoffen in mengsels, vooral PAKs, liggen tot duizend keer hoger dan die voor consumentenproducten.
In de ZEMBLA-aflevering ‘
Gevaarlijk spel – Deel 2
’ van afgelopen maand pleit hoogleraar Toxicologie Martin van den Berg ervoor die zogeheten ‘mengseltoxiciteit’ mee te nemen in de risicobeoordeling van het rubbergranulaat.