Stookolie, de brandstof voor de scheepvaart, wordt bijgemengd met grote hoeveelheden giftig restafval. Het gaat om stoffen als kwik, zware metalen, fenol en benzeen, meestal afkomstig uit de petrochemische industrie. Dit zogenaamde restafval moet worden aangeboden aan een afvalverwerker. Maar dat kost geld. Voor de bedrijven die af willen van dat restafval is het veel lucratiever om die stoffen te dumpen in stookolie en als brandstof te verkopen aan de scheepvaart. Dit heeft grote gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid. De schepen die de vervuilde olie verstoken, stoten het gif ongefilterd de lucht in.
Heksenbrouwsel
Er zijn geen regels voor wat er wel en niet in stookolie mag worden bijgemengd. In de praktijk komt het erop neer dat de stookolie als ‘afvalemmer’ wordt gebruikt, zolang een schip er zonder problemen mee kan varen. Lucas Reijnders, hoogleraar Milieukunde aan de Universiteit van Amsterdam, stelt in ZEMBLA: '
Die stookolie is een zinkput voor alle rotzooi die ze bedacht hebben. Dat is een heksenbrouwsel
.'
Sluipweg
In deze aflevering ‘De smerige olieroute’ toont ZEMBLA aan dat bedrijven die afvalolie inzamelen en verwerken slecht te boek staan. Bijvoorbeeld het Amsterdamse bedrijf APS dat veroordeeld werd voor het illegaal aanleveren van oliehoudend afval aan een bedrijf dat daar geen vergunning voor had. Maar ook North Refinery, in de buurt van Delfzijl, verwerkt afvalolie. Volgens Reijnders doet North Refinery dit zonder zich aan de milieuvergunning te houden, een situatie die jarenlang is gedoogd. Toxicoloog Jacob de Boer van de Vrije Universiteit spreekt in ZEMBLA van een “sluipweg” die bedrijven gebruiken om van hun afvalstoffen af te komen.
TNO analyseert niet
In 2008 laat het ministerie van VROM de lading van het schip Adafera door TNO onderzoeken. Die lading bestaat uit stookolie die niet gemengd kan worden. Ook is er het vermoeden dat de olie is verontreinigd met het giftige fenol. ZEMBLA ontdekt dat TNO niet zelf de olie analyseert, maar conclusies trekt op basis van gegevens van de bedrijven die de olie aankochten. Het TNO-onderzoek brengt dus geen giftige stoffen aan het licht. Daarop geeft VROM de vervuilde olie vrij, zonder precies te weten wat er in de olie zit.
Hoogleraar Reijnders vindt dat TNO zelf had moeten kijken naar de samenstelling van de stookolie. Over de opdrachtgever van het onderzoek, het ministerie van VROM, zegt hij: '
Het is een bewijs van onvermogen dat je op deze manier onderzoek laat doen
.'
Uitvoering moties kwaliteit scheepsbrandstoffen en toezegging olielozingen
(15 januari 2015) "Toezegging vervolgonderzoek rapport 'Vuile olie'
In het AO Scheepvaart van 3 december 2013, hebben de minister van Veiligheid en Justitie en ik met uw Kamer gesproken over het rapport “Vuile olie” van de Politieacademie. Tijdens dit AO heeft de minister van Veiligheid en Justitie toegezegd het vervolgonderzoek op dit rapport aan uw Kamer te zullen toezenden. De minister van Veiligheid en Justitie heeft mij gemeld dat er
geen
wetenschappelijk vervolgonderzoek is uitgevoerd conform de aanpak en opzet van het onderzoek ‘Vuile olie’."
Vuile olie,
Onrechtmatig verwerken en mengen van olieproducten als vormen van milieucriminaliteit, onderzoeksreeks Politieacademie 2013
Hieronder een aantal documenten die in de uitzending gebruikt zijn:
- de
Milieuvergunning van 1999
, waar North Refinery tot medio dit jaar mee heeft gewerkt;
- het
TNO-rapport
over de olie van de Adafera;
- het
'Onderzoek Ongewenste Bijmengingen in scheepsbrandstoffen
', uitgevoerd door het Institute for Interlaboratory Studies in opdracht van VROM;
-
vonnis
rechtbank Amsterdam inzake APS, 5 feb.2009\
Arend van Campen schreef een eco-thriller (fictie dus) over de oliehandel, 'Probo Koala; de Rich Boys connectie'. Dit boek verschijnt binnenkort bij uitgeverij Ellessy,
www.ellesy.nl