© Dmitri Kotjuh/ANP
De oorlog in Oekraïne eist vele slachtoffers. Hun lichamen blijven vaak achter en zijn nauwelijks meer te identificeren. Vrijwilligersorganisatie Black Tulip ontfermt zich over het toch herenigen van deze lijken met hun nabestaanden, zodat zoveel mogelijk gesneuvelden een begrafenis kunnen krijgen.
In 2014, na de annexatie van de Krim, voeren Oekraïense soldaten in het Oosten van hun land een bloederige strijd met pro-Russische separatisten. Met de spanningen loopt ook het dodental op. Thuis wachten dierbaren op soldaten en burgers die maar niet terugkeren uit het conflictgebied. Met enige regelmaat tevergeefs: hun lichamen blijven verminkt, verscheurd, verbrand, achter op het slagveld. De onzekerheid zorgt bij nabestaanden voor een gekmakend verdriet, maar kent ook een praktisch nadeel: mogelijke oorlogsmisdaden zijn lastig om aan te tonen zonder slachtoffers.
Het is aanleiding voor de oprichting van Black Tulip, een organisatie waarbij zo’n dertig Oekraïners zich op vrijwillige basis aansluit. Het doel: zoveel mogelijk (restanten van) lichamen identificeren en terugbrengen naar hun familie. Haar naam ontleent de organisatie aan een vrachtvliegtuig dat hetzelfde deed met gesneuvelde Sovjetsoldaten in de Afghanistan-oorlog.
Tot de initiatiefnemers van Black Tulip behoren Yaroslav Zhilkin en Oleksiy Yukov. Hun moederland Oekraïne kent een lange geschiedenis van gewapend conflict. Als onderdeel van de Sovjetunie was het al vaak strijdtoneel, waar levenloze lichamen in de berm of in de bosjes achterbleven. Zowel Zhilkin als Yukov werkte eerder voor NGO’s die de overblijfselen van in de Tweede Wereldoorlog gesneuvelde soldaten zocht, identificeerde, en terugbracht naar nabestaanden. Met behulp van DNA-monsters koppelden ze skeletten aan vermiste personen.
Het werk van Black Tulip is gevaarlijk: zorgvuldig manoeuvreren ze door de vuurlinie, waar ze naast rondvliegende kogels ook moeten oppassen voor landmijnen. De zoektocht naar lichamen speelde zich soms af op door separatisten bezet gebied. Een van de vrijwilligers zei er destijds over tegen Al Jazeera: “Het kost me na een dienst een week om terug te keren naar normaal. Ik vertel niet aan mijn familie dit ik dit werk doe. Mijn moeder hoeft niet te weten dat ik hier ben.”
In 2015 legt Black Tulip tijdelijk haar werkzaamheden neer en roept de overheid op om de portemonnee te trekken. Van zogeheten body bags tot vrachtwagens met verkoelingsapparatuur erin: voor vrijwel alles is de organisatie afhankelijk van donaties. Yaroslav Zhilkin geeft tegenover Radio Free Europe aan dat hij bovendien al een jaar volledig afhankelijk is van het inkomen van zijn vrouw. In diezelfde periode zou zijn organisatie 609 zakken met lichamen en lichaamsdelen hebben opgehaald. Waaronder ook separatisten. Zhilkin: “Wij maken geen onderscheid tussen ‘wij’ en ‘zij’. Ons werk is om dode mensen die een begrafenis verdienen terug te brengen.” Na een staakt-het-vuren in februari hoopt Zhilkin het werk van Black Tulip af te kunnen maken, zegt hij.
Acht jaar later is daarvan geen sprake. Door de Russische inval van Oekraïne is Black Tulip tegen wil en dank groter, belangrijker en professioneler dan ooit. Volgens recente cijfers van de Verenigde Naties telt Oekraïne sinds het begin van de oorlog dicht tegen de 8,5 duizend burgerdoden. Volgens een Amerikaanse schatting uit november stierven er ook nog eens 100 duizend Oekraïense soldaten. In veel gevallen zijn de lichamen onherkenbaar beschadigd. Tegenover Business Insider schat Oleksiy Yukov dat Black Tulip in de eerste twaalf maanden na de invasie 800 lichamen identificeerde en terugbracht. In de acht jaar voor de oorlog zouden dat er zo’n duizend zijn geweest.
Met de beelden van straten vol lichamen in het Oekraïense stadje Boetsja zag de buitenwereld in april vorig jaar welke verschikkingen er onder de Russische invasie hebben plaatsgevonden. Volgens Yuriy Belousov, hoofd van het departement voor oorlogsmisdaden moeten er nog ruim 2500 lichamen worden geïdentificeerd, de helft daarvan zijn burgers. “Maar we weten niet hoeveel lichamen er nog in bezet gebied liggen, dus het zouden er wel tien keer meer kunnen zijn dan we denken,” vertelt hij deze week in Zembla.
Mortuaria kunnen de toestroom van lichamen niet meer aan. Lichamen worden noodgedwongen opgeslagen in treinwagons, koelwagens en zeecontainers. En in die chaos gaan er dingen mis, vertelt forensisch arts Serhiy Lakovitz. “Er zijn gevallen waarin de status van eerder geïdentificeerde lichamen weer kan wijzigen in onbekend. Omdat tassen gescheurd zijn of documenten nat zijn geworden.”
De emotionele gevolgen van vermissing van een dierbare zijn vaak ingrijpend, weet Lonneke Lenferink, die op het onderwerp promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen. De onzekerheid trekt zijn wissel, vertelt ze desgevraagd. “Bij ongeveer één op de twee achterblijvers leidt langdurige vermissing tot hevige rouw dan wel PTSS-klachten, overeenkomstig met andersoortig traumatisch verlies - wanneer iemand door moord, ongeval of suïcide om het leven komt.”
Dat het werk van Black Tulip naast belangrijk ook ingewikkeld is, blijkt deze week uit de uitzending van Zembla. Daarin stuit een Britse onderzoeksjournalist in een bos in Oekraïne op het levenloze lichaam van een 16-jarige puber. In de veertig minuten die volgen zien we de even moeizame als huiveringwekkende zoektocht naar de identiteit van deze jongen, die symbool staat voor zo veel anderen.
Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.