Grote beleggers hebben in de afgelopen tien jaar voor 15 miljard euro aan woningen gekocht in Nederland. Niet alleen in de grote steden, maar ook in kleinere steden als Amersfoort en Den Bosch. Dat blijkt uit onderzoek dat werd gedaan in opdracht van de Europese Groenen.
In heel Europa bezitten volgens het onderzoek grote beleggers zoals investeringsmaatschappijen, vastgoedbedrijven en pensioenfondsen nu voor ruim 1700 miljard euro aan woningen, die vervolgens worden verhuurd om winst te maken.
Volgens GroenLinks-Europarlementariër Kim van Sparrentak spelen grote investeerders Monopoly met huizen. "Huizen worden hierdoor beleggingsobjecten om grote winsten mee te maken, in plaats van een plek om te wonen. In plaats van dit probleem aan te pakken, faciliteren EU-regels juist deze trend. De EU moet erkennen dat het een rol moet spelen bij het waarborgen van betaalbare woonruimte als grondrecht. We hebben strikte regels nodig om te voorkomen dat investeerders onze woningvoorraad overnemen."
Bij het onderzoek werd gekeken naar vastgoedtransacties in verschillende steden door heel Europa. Uit de studie blijkt dat grote beleggers nu drie keer zo veel vastgoed in Europa bezitten als tien jaar geleden. "We zien dat de woning- en huurprijzen nu al door het dak gaan, terwijl de studie laat zien dat de echte toename van het opkopen nog gaande is. We hebben duidelijke regels voor investeerders nodig, net als een bewoningsplicht en een huurplafond", stelt Van Sparrentak.
In verschillende grote steden in Nederland, zoals Rotterdam, Eindhoven, Den Haag en Haarlem wordt inmiddels voorkomen dat grote investeerders massaal huizen kunnen opkopen door middel van een opkoopverbod. Dat opkoopverbod moet het voor starters en mensen met middeninkomens gemakkelijker maken om aan een woning te komen.
Intussen stijgen de prijzen van huizen nog steeds. Een bestaande koopwoning was in december gemiddeld 20,4 procent duurder dan in dezelfde maand een jaar eerder: de grootste prijsstijging ooit. Zo bleek uit cijfers van het CBS en het Kadaster. En ook de huurprijzen stegen fors door de woningnood. De huren namen in het vierde kwartaal van 2021 met 5,3 procent toe naar gemiddeld 17,02 euro per vierkante meter.
Veel huurders klagen dat ze van banken geen hypotheek krijgen, terwijl ze wel hoge huren betalen. Vier grote geldverstrekkers willen daar verandering in brengen en starten een proef. Duurhuurders kunnen daar vanaf donderdag terecht voor huizen tot de NHG-grens van 355.000 euro, schrijft De Telegraaf.
Nederland telt ongeveer 574.000 huishoudens die huren in de vrije sector. Van hen besteedt 61 procent meer dan een derde van het netto-inkomen aan huur. "Veel mensen vallen nu tussen wal en schip", zegt Hidde Coebergh van ING, een van de deelnemende geldverstrekkers. "Hun inkomen is te hoog om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning, maar te laag om een starterswoning te kunnen kopen."
Een andere deelnemer, BLG Wonen van De Volksbank, tastte twee jaar geleden al de mogelijkheid af. "Er heerst onder duurhuurders een groot gevoel van onmacht en onrechtvaardigheid. Mensen zijn boos dat ze wel jarenlang een huur van 1200 euro kunnen betalen, maar door de leenregels niet in aanmerking komen voor een hypotheek met maandlasten van 800 euro", zegt directeur Frank Soede.
De proef van de banken loopt twee jaar. Er worden voorlopig 1000 hypotheken op deze manier verstrekt. ING, Aegon, Florius en BLG Wonen doen eraan mee.
Meer over:
woningmarktSchrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.