In september 2008 wordt een peloton Nederlandse militairen in Uruzgan op non-actief gezet. De militairen vinden dat zij extra tijd nodig hebben om een gevaarlijke opdracht voor te bereiden. Daarover ontstaat onenigheid met hun compagnies commandant. Hij hould voet bij stuk met de woorden: ‘Bij mij ist Befehl ist Befehl. Ook als er doden vallen –jij, jij, jij - dan gaat de opdracht gewoon door.’ Ruim twintig militairen werden ervan beschuldigd een dienstbevel te weigeren. De Marechaussee onderzocht de zaak, maar vond geen enkel bewijs. Toch worden twee militairen naar huis gestuurd. De compagnies commandant wordt later bevorderd.
Openheid van zaken
Twee onderofficieren geven in ZEMBLA openheid van zaken. Ze maken zich zorgen over soldaten die in de toekomst tijdens missies aan deze commandant overgeleverd zijn. Het verkennerspeloton kreeg de opdracht de in- en uitgangen te verkennen van een dorp waar veel Taliban zat. Ze moesten bekijken hoe dichtbij ze konden komen totdat ze beschoten werden. Er stond vier dagen voorbereidingstijd voor deze gevaarlijke opdracht. Het peloton wilde meer tijd, omdat ze later terugkwamen dan gepland van een andere opdracht.
Dit zinde de kapitein niet. Militair Maurice Vissers: ‘Hij zegt: ‘Verkenners, zitten. De moeder van mijn moeder is Duits. Ik ben een Pruisische leider en bij mij ist Befehl ist Befehl. En mij interesseert het niet wie hier sneuvelt, jij, jij of jij. Je lichaam gaat terug naar Nederland en we gaan door met de opdracht.’
Intern rapport
Een intern rapport over de gebeurtenissen, waar ZEMBLA de hand op wist te leggen, bevestigt de lezing van de militairen. In het rapport staan de uitlatingen van de compagnies commandant wel vermeld, maar worden niet veroordeeld. Onderofficier Karel werd wél gezagsondermijnend gedrag verweten en teruggestuurd naar Nederland wegens disfunctioneren.
Militairen omschrijven Nederlandse leger als “BEGGARS ARMY”
De militairen schetsen in de uitzending ook een beeld van een leger dat in die periode op zijn tandvlees liep in Uruzgan: logistieke chaos en ondeugdelijk materieel. Bij aankomst moesten ze materieel bij elkaar schrapen om hun verkennerswerk op een goede manier te kunnen uitvoeren.
Militair Karel: “A Beggar’s Army! Dat is de naam die de Australiërs ons gaven.” Militair Maurice Vissers vertelt dat ze werkelijk van alles bij elkaar moesten bedelen bij Australische en Amerikaanse troepen: “Kleine onderdeeltjes voor wapensystemen, munitie, noem het maar op.”