Een baby en een peuter die momenteel zonder ouders in kamp Al Roj in Syrië verblijven zijn onder voorlopige voogdij van jeugdzorg in Nederland geplaatst. Dat heeft de rechtbank in Den Haag besloten. Het gaat om de kinderen van de Nederlandse Jihadstrijder Hatim Rodgers. De vraag is of de uitspraak op tijd komt, omdat Turkije gisteren het gebied waar de kinderen verblijven, is binnengevallen.
Vader verdwenen, moeder overleden
De vader van de twee jongetjes (0 en 3 jaar) is in Nederland bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar. Zijn Nederlandse nationaliteit is hem in 2017 ontnomen. Hatim Rodgers zou zich naar verluid hebben overgegeven aan de Koerden. De uit Litouwen afkomstige moeder van de jongetjes is dit jaar in maart in het IS-bolwerk Baghouz doodgeschoten.
De Raad voor de Kinderbescherming had het verzoek ingediend bij de rechtbank. Omdat één ouder dood is en de ander statenloos en verdwenen is er volgens de rechtbank “sprake van een gezagsvacuüm en staan de kinderen niet onder het vereiste wettelijk gezag”. Om de belangen van de kinderen te kunnen behartigen is het volgens de rechtbank “dringend en onverwijld noodzakelijk” dat ze onder tijdelijke voogdij worden geplaatst. Om zo stappen te kunnen nemen om de kinderen naar Nederland te halen.
Onveilig
Turkije is gisteren het Noord-Syrië binnengevallen. Naast de twee jongetjes bevinden zich mogelijk honderden Nederlanders in het gebied in Noordoost-Syrië dat wordt aangevallen door Turkije. Uit de jongste cijfers van de inlichtingendienst AIVD blijkt dat er nog 125 volwassen zogeheten uitreizigers in Syrië zijn. In Syrië en Turkije bevinden zich daarnaast nog 210 kinderen met een Nederlandse link.
ZEMBLA bezocht de kinderen een paar maanden terug in kamp Al Hol in Noord-Syrië. Ze waren er toen slecht aan toe. Ze hadden voortdurend verschillende verzorgers. “Deze kinderen moeten onmiddellijk weggehaald worden. Anders sterven ze de hongerdood voor fouten die de ouders hebben gemaakt”, zei de Belgische kinderpsycholoog Gerrit Loots destijds tegen ZEMBLA. De Nederlandse regering wilde de kinderen niet ophalen, omdat er geen hulpvraag om consulaire bijstand voor de kinderen bij het ministerie was binnengekomen. “De rol van het ministerie van Buitenlandse Zaken is puur consulair. Zonder hulpvraag verlenen we geen consulaire bijstand,” aldus de woordvoerder.
Minister Blok reageerde in augustus in antwoord op Kamervragen: “Het kabinet beschouwt deze kinderen als slachtoffer van de keuzes van hun ouders. De Nederlandse overheid biedt substantiële financiële steun aan internationale hulporganisaties ten behoeve van humanitaire bijstand voor alle mensen in nood in Syrië.”
Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.