In Nederlandse ziekenhuizen worden volop medische hulpmiddelen gebruikt die stoffen bevatten die tal van medische problemen kunnen veroorzaken. Het gaat daarbij onder meer om de hormoonverstorende stoffen bisfenol en ftalaten, waaraan patiënten worden blootgesteld via bijvoorbeeld infusen, beademings- en dialyseapparatuur.
In een artikel dat deze week verschijnt in
Medisch Contact
pleiten onder meer een toxicoloog, een kinderarts en een oncoloog ervoor dat artsen alleen nog maar hulpmiddelen gaan gebruiken die vrij zijn van de hormoonverstorende stoffen. Het gaat daarbij onder meer om bisfenol A (BPA) dat wordt gebruikt bij de productie van plastics en ftalaten zoals di-2-ethylhexylftalaat (DEHP) die worden gebruikt als weekmakers in plastic. Ook vinden de auteurs dat de overheid nog meer maatregelen moet nemen tegen hormoonverstorende stoffen.
Blootstelling aan hormoonverstorende stoffen kost de Nederlandse samenleving elk jaar € 5,8 miljard. Dat hebben toonaangevende wetenschappers voor het onderzoeksprogramma ZEMBLA berekend. Volgens de wetenschappers zijn deze stoffen risicovol voor de ongeboren baby en jonge kinderen omdat ze permanente schade kunnen veroorzaken tijdens hun ontwikkeling. Op latere leeftijd kunnen deze chemische stoffen vruchtbaarheidsproblemen, zaadbalkanker, borstkanker en obesitas veroorzaken.
Zembla startte de zoektocht voor de uitzending '
Zorgwekkende stoffen
' in het Westfriesgasthuis in Hoorn, we hebben een afspraak met kinderarts Kevin ten Tusscher. Op zijn afdeling neonatologie heeft hij vrijwel alle apparatuur waar hormoonverstorende stoffen in zitten, vervangen. Want plastic infuusslangen en beademingsapparatuur bevatten deze stoffen om ze buigzaam te maken. Dit zijn de zogenaamde weekmakers die schadelijk zijn voor een kind.