De overheid en Shell willen een proef doen met het opslaan van CO2 in een dicht bevolkte woonwijk in Barendrecht. De bewoners zijn bang omdat niemand ze kan garanderen dat het veilg is. In ZEMBLA legt een woordvoerder van Shell uit dat men wil testen hoe de bevolking reageert. Verschillende deskundigen komen aan het woord die vraagtekens zetten bij de locatie. Volgens chemicus professor Krijn de Jong is niet voldoende onderzocht hoe veilig de opslag van CO2 onder Barendrecht is. Bekijk 'CO2-Bom onder Barendrecht.'
Ondanks de toezegging van minister Van der Hoeven dat het definitieve besluit aan het nieuwe kabinet wordt gelaten, bereidt het demissionaire kabinet de CO2-opslag in volle vaart voor. Het formele gunningproces wordt gewoon doorgezet. De CO2-opslag in Barendrechtse velden valt onder de Crisis- en Herstelwet. De gemeente heeft hierdoor géén juridische mogelijkheden meer om het besluit aan te vechten. Inmiddels is de kennisgeving voor het voorgenomen rijksinpassingsplan gepubliceerd.
Kamerlid Kees Vendrik stelde kamervragen over de overeenkomst tussen Shell en de staat over de CO2 opslag. Hieronder de antwoorden van de minister:
1 Kunt u bevestigen of ontkrachten dat er tussen de Staat der Nederlanden en Shell ter uitvoering van het definitieve gunningsbesluit omtrent CO 2-opslag in Barendrecht reeds een schriftelijke overeenkomst tot stand is gekomen? Zo ja, is het kabinet bereid deze aan de Kamer te zenden, al dan niet vertrouwelijk? Zo nee, is er dan sprake van een mondelinge overeenkomst? Indien ja, kan de inhoud van die mondelinge overeenkomst schriftelijk aan de Kamer worden meegedeeld? Zo nee, betekent dit dat het kabinet zonder financiële gevolgen kan afzien van CO 2-opslag onder Barendrecht?
Antwoord
In het kader van de gunning is door de betrokken partijen een overeenkomst opgesteld ter uitvoering van het gunningsbesluit. Deze overeenkomst is met de andere documenten inzake het gunningsbesluit gepubliceerd op de website van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (de bijlagen 4, 5 en 6). Deze overeenkomst is niet ondertekend omdat gekozen is voor de omzetting van de overeenkomst naar een subsidie met uitvoeringsovereenkomst. De afspraken die in de overeenkomst tussen de Staat en Shell zijn gemaakt, vormen hiervoor de basis. Ondertekening van het uiteindelijke subsidiebesluit en de uitvoeringsovereenkomst is aan een volgend kabinet.
2 Indien de Staat der Nederlanden een schadevergoeding aan Shell moet betalen als wordt afgezien van CO 2-opslag onder Barendrecht, wat zijn dan de redelijkerwijs te verwachten componenten van een dergelijke schadevergoeding? Is er dan sprake van schade die louter bestaat uit een vergoeding van de tot op heden gemaakte kosten dan wel mede voorziet in het positieve contractsbelang?
Antwoord
Gezien het grote aantal onzekerheden is het lastig op voorhand eventuele schadeposten te definiëren. In een geval van voortijdige beëindiging geeft de overeenkomst, in het bijzonder bijlage 7 bij de overeenkomst, elementen die van belang zijn bij de vergoeding van schade in geval van voortijdige beëindiging. Het kabinet zal in elk geval geen stappen nemen die leiden tot het onomkeerbaar doorgaan van CO 2-opslag onder Barendrecht of het wezenlijk opbouwen van de rechten van de initiatiefnemer.
3 Welke onderhandelingsruimte heeft het kabinet in de richting van Shell indien nog geen sprake is van een (al dan niet schriftelijke) overeenkomst ten aanzien van het al dan niet stellen van nadere of bijzondere voorwaarden rondom de daadwerkelijke opslag van CO 2 in Barendrecht binnen dan wel buiten het verband van de tender?
Antwoord
De overeenkomst beoogt niet alle inhoudelijke eisen aan de CO 2-opslag te dekken. Aanvullende voorwaarden, vooral in de nog te verlenen vergunningen, zijn binnen de betreffende wettelijke kaders mogelijk en zullen ook worden gesteld. Wettelijke eisen en vergunningsvoorwaarden worden algemeen toegepast en zijn ook voor het CO 2-opslagproject in Barendrecht relevant.
4 Is het waar dat in de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 16 maart 20101, sprake is van zes documenten, terwijl op de site2 inmiddels tien documenten zijn gepubliceerd? Zo ja, waarom is dat?
Antwoord
In de brief van 16 maart 2010 (het besluit over het Wob-verzoek) staat dat er zes documenten vallen binnen het kader van dit verzoek. Van deze zes documenten is besloten er vijf geheel of gedeeltelijk openbaar te maken. Voor de publicatie van deze vijf documenten op de website van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is gebruik gemaakt van pdf-bestanden. Vanwege de omvang van deze bestanden zijn enkele van de documenten genoemd in de brief verdeeld over 3 resp. 4 pdf-bestanden. Het betreft de conceptovereenkomst (document 1: 3 pdf-bestanden) en het definitieve plan van aanpak van Shell (document 4: 4 pdf-bestanden). De overige 3 documenten zijn elk in één pdf-bestand opgenomen. Dit leidt er toe dat er op de website in plaats van vijf, tien bestanden zijn geplaatst.
5 Waarom is het document in bijlage 4 2 niet voorzien van een datum, van de namen van de ondertekenaars, van een handtekeningenpagina en van parafen op alle pagina's van de overeenkomst? Is het document inmiddels wel door alle betrokken partijen ondertekend? Zo nee, waarom niet e n wanneer verwacht u dat de ondertekening alsnog plaatsvindt?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 1.
6 Kunt u toelichten hoe bijlage 5 2 zich tot bijlage 4 2 verhoudt? Deelt het kabinet de mening dat beide bijlagen een overeenkomst van de Staat met Shell behelzen omtrent CO 2-opslag? Waarom wijkt de inhoud van bijlage 5 af van bijlage 4? Is het document in bijlage 5 daadwerkelijk door alle betrokken partijen ondertekend? Zo nee, waarom niet en wanneer verwacht het kabinet dat wel?
Antwoord
Bijlagen 4, 5 en 6 van de website zijn gezamenlijk de tekst van de overeenkomst (respectievelijk pagina's 1 t/m 20, 21 t/m 35 en 36 t/m 50). Dit document is , vanwege de omvang, voor verzending verdeeld in drie pdf-bestanden. Dit is de reden waarom de tekst in bijlage 4 niet gelijk is aan de tekst in bijlage 5. Voor het overige verwijs ik naar het antwoord op vraag 1.
7 Is het waar dat op basis van artikel 27 van de Mijnbouwwet voor een beslissing omtrent een vergunningaanvraag het al dan niet bestaan van een (al dan niet schriftelijke) overeenkomst strikt juridisch niet relevant is?
Antwoord
Ja, dat is juist. Een aanvraag voor een opslagvergunning gaat vergezeld van diverse gegevens en bescheiden, zoals een beschrijving van de opslagactiviteiten en de te gebruiken technieken. Op basis van dat geheel aan stukken wordt gekeken of er geen sprake is van de gevallen genoemd in artikel 26 en 27 van de Mijnbouwwet, zodat de opslagvergunning kan worden verleend. Een overeenkomst hoort niet bij deze documenten.
8 Is het dus mogelijk dat wordt beslist op de vergunningaanvraag en dat daadwerkelijk vergunning wordt verleend terwijl er nog geen schriftelijke overeenkomst tussen de Staat en Shell bestaat? Hoe wenselijk acht het kabinet dit?
Antwoord
In het kader van de gunning is door de betrokken partijen een overeenkomst opgesteld ter uitvoering van het gunningsbesluit. Echter, zoals bij vraag 7 aangegeven, is het al dan niet bestaan van een overeenkomst niet van belang voor het verlenen van een opslagvergunning. Het kabinet vindt dit niet bezwaarlijk.
(w.g.) J.C. Huizinga-Heringa Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer