Michiel Vermaak is AVG-arts. Letterlijk ‘arts voor verstandelijk gehandicapten’. Vermaak is dus gespecialiseerd in de behandeling van patiënten met verstandelijke beperkingen. Maar wat is het verschil tussen een AVG-arts en een ‘gewone’ arts?
Niet alleen naar de medische kant kijken
Een belangrijk verschil met een ‘gewone’ arts is dat een AVG-arts meer de mogelijkheid heeft om een patiënt, dus ook een verstandelijk beperkt kind, niet alleen medisch te zien. Michiel Vermaak legt uit: “We kijken ook naar de context van het verstandelijk beperkte kind: dus naar de situatie thuis en het gezin, of woongroep, waar het deel van uitmaakt. We zijn gewone artsen, maar we hebben een ander rugzakje met aandachtspunten en kennis. Daar hoort ook het multidisciplinaire werken bij, met bijvoorbeeld gedragsspecialisten en fysiotherapeuten.
Veel ervaring met gedragsproblemen
Een ander verschil is dat een AVG-arts vooral ervaring heeft met specifieke gedragsproblemen die verstandelijk gehandicapten kunnen hebben. Vermaak: “De interpretatie van gedrag is belangrijk bij verstandelijk gehandicapten. Net als kinderen kunnen patiënten met een verstandelijk beperking vaak niet zelf vertellen wat ze mankeren. Dan moet je gaan interpreteren en is het dus van groot belang om de patiënt in zijn geheel te zien. Dan krijg je veel meer informatie dan wanneer je de patiënt louter vanuit medisch perspectief bekijkt.”
Spanning tussen ouders en arts
Vermaak weet uit ervaring hoe belangrijk de inbreng van ouders is bij verstandelijk beperkte kinderen en dat je daar als arts je voordeel mee moet doen. Maar het merkt ook dat het moeilijk kan zijn. Doordat ouders zelf vaak heel kundig zijn en goed weten wat hun kind wel en niet nodig heeft, ontstaat er soms spanning tussen hen en de arts. Vermaak: “Als dokter heb je twee dingen beloofd: dat je mensen helpt, maar ook dat je ze geen schade zult toebrengen. Dat maakt het wel eens ingewikkeld: dat wat de ouders graag voor hun kind willen, kan in de ogen van de arts schadelijk voor het kind zijn.”
Eerlijk kunnen en durven zijn
Het neemt volgens Vermaak niet weg dat ouders en artsen hetzelfde belang hebben: de gezondheid en dus de kwaliteit van leven van het kind. “Daarbij moeten artsen wel eerlijk kunnen en durven zijn. Ze moeten ouders kunnen zeggen: ‘Beste mensen, wat u wilt gáát niet’. Aan de andere kant moeten ze beseffen dat ouders met kinderen die een complex ziektebeeld hebben al bij andere artsen zijn geweest. Dat moet je als arts niet ervaren als nederlaag. Dat is gewoon zoals het is.”
Het moet van twee kanten komen
“Patiënten, en dus ook ouders, willen graag ‘ja’ of ‘nee’ horen als het over hun kind gaat. Maar heel vaak is er geen duidelijk ja of nee. Ouders realiseren zich niet altijd dat wij artsen het vaak ook niet 100 procent zeker weten, geneeskunde is geen exacte wetenschap. Het moet dus van twee kanten komen: ouders moeten een andere verwachting van de arts hebben, en artsen moeten de deskundigheid van ouders serieus nemen. Het is niet zo dat de patiënt (of ouders) vraagt en wij draaien. Maar het is ook niet dat de patiënt (of ouders) vraagt en wij beslissen.