In de Zembla-documentaire 'Adoptieverdriet' komt het verhaal aan de orde van twee mislukte adopties uit Haïti. In september van dit jaar werd de bemiddelingsvergunning van het Nijmeegse adoptiebureau Flash ten aanzien van Haïti voor een half jaar opgeschort door het ministerie van Justitie. Stichting Flash is één van de zes erkende bemiddelingsbureaus in Nederland. Aanleiding voor de opschorting waren drie zeer ernstige klachten van adoptie-ouders over adopties door Flash vanuit Haïti. Zembla onderzocht de klachten en sprak met de ouders.
Eén van de klachten waarop het rapport is gebaseerd, is die van het gezin Thijssen. Zij adopteerden via Flash de Haïtiaanse broertjes Juno en Wensal, die drie en vier jaar oud zouden zijn. 'Het moment dat we wisten dat ze zouden komen, is de beste tijd geweest van de hele adoptie', vertelt Ineke Thijssen. Bij aankomst in Nederland bleken de kinderen vijf en zeven jaar oud, vertoonden ze al snel zeer ernstige gedragsproblemen en wilden zij terug naar Haïti. De ouders Thijssen besloten tot een opmerkelijke stap: een kort geding tegen de Staat om de mogelijkheden te onderzoeken of de kinderen zouden kunnen terugkeren bij hun biologische ouders.
Pré-afstandsverklaring
Een team van Zembla reisde naar Haïti om deze zaak én de werkwijze van adoptiebureau Flash te onderzoeken. Ter plaatse blijkt dat de kinderen nauwelijks in het kindertehuis van Flash hebben gewoond. Ze woonden de laatste zes maanden voor de adoptie thuis. Volgens deskundigen leidt dat snel tot hechtingsproblemen. Ook blijken de documenten rond de adoptie incompleet: de adoptieouders beschikken niet over een geldige 'pre-afstandsverklaring'.
Gedragsproblemen
De inspectie concludeerde dat de informatie die was verstrekt over de kinderen 'in meerdere gevallen niet overeenkwam met de werkelijkheid zoals die zich in Nederland ontwikkelde'. De verschillen zaten vooral in de leeftijd en de geschiedenis van de kinderen. Kinderen bleken aanzienlijk ouder dan de documenten vermeldden en vertoonden gedragsproblemen die in hun sociale rapporten nergens terug te vinden waren.
Prostitutie
De tweede klacht die in Zembla wordt behandeld is die van een anonieme adoptiemoeder. Ze adopteerde een kind dat volgens het sociaal rapport 'een vrolijk kind, afkomstig van het platteland' was. Eenmaal in Nederland begon zij ernstig getraumatiseerd sexueel gedrag te vertonen. Volgens professor Schulpen, die het meisje onderzocht, was zij seksueel misbruikt. Uit haar gedrag kon worden afgeleid dat zijzelf, of haar moeder, in Haiti in de prostitutie moet hebben gewerkt.