Voor de tijd dat Nederland vol met dijken stond, was ons land rijk aan uitgestrekte, natte moerassen. De vogel die hier volop van profiteerde was de lepelaar en deze kwam dan ook talrijk voor. De natte gebieden boden bescherming en een overvloed aan eten. De stekelbaars, een favoriet prooidier van de lepelaar, kon toen nog makkelijk van zout water naar binnenlandse zoetwatermeren migreren. Met de aanleg van zeedijken en het droogmalen van polders verdween veel van het leefgebied van de lepelaar.
Personen in dit fragment: