Dit weekend gaat de zomertijd weer in. Voor veel mensen is het een terugkerend ongemak dat inbreuk maakt op hun bioritme. Voor de nachtdieren in de stad is het daarentegen een zegening; ze worden een uur minder gestoord door kunstlicht van huizen en stadsverlichting. Voordat de discussie over het afschaffen van de zomertijd weer oplaait, moet daarom eens goed gekeken worden hoe we de nachtdieren kunnen beschermen en de lichthinder kan worden verminderd.
Voor een stabiel menselijk bioritme is het sowieso verstandig het wisselen tussen tijden af te schaffen. De wintertijd sluit volgens het RIVM meer aan bij onze natuurlijke klok en zou volgens hen de standaard moeten worden. Zou je voor permanente zomertijd kiezen, dan zou het bijvoorbeeld in december pas om tien uur licht worden en dat levert psychische en fysieke klachten op volgens onderzoekers. De wintertijd is ook de ‘normale tijd’ die we in onze tijdzone hadden, voordat de zomertijd werd ingevoerd.
Bij de discussie over het afschaffen van de zomertijd is vooral aandacht voor maatschappelijke en economische gevolgen. Maar er zijn ook effecten voor de (stadse) natuur. Door permanente wintertijd worden nachtdieren, zoals vleermuizen en nachtvlinders, straks ook in de zomer vaker en langer verstoord door het kunstlicht van onze stadsverlichting.
De extra lichthinder kunnen we deels beperken door straatverlichting uit te rusten met vleermuisvriendelijke oranjerode lichtkleur en door er te zorgen voor dynamische verlichting, die alleen aangaat als het nodig is. Als we de belangen tegen elkaar afwegen lijkt het afschaffen van zomertijd te winnen, maar dus wel graag met een aandacht voor onze nachtelijke muggenvangers.