De keutels van roofdiertjes zijn vaak grijs of zwart en gedraaid met aan het eind een lange punt en ze bevatten uiteraard veel haren. De vorm is erg variabel, afhankelijk van het voedselaanbod. Bovendien kunnen ze stevig ruiken. Ze dienen dan ook vaak als geurtaal en worden dan op goed zichtbare plekjes als heuveltjes, boomstronken en soms midden op het pad gedeponeerd. Soms worden ze zelfs gemarkeerd met urine. Vooral de vos maakt hier goed gebruik van. Als een vos in het hol van een das wil gaan wonen, dan deponeert hij doodleuk zijn keutels, besprenkeld met urine voor de ingang van de dassenburcht. Deze stank is voor de das te gortig en hij ruimt het veld zodat de vos zijn intrek in de dassenburcht kan nemen.
Knaagdieren
De uitwerpselen van knaagdieren en reeën zijn vaak cilindrisch of rond. Konijnenkeutels zijn ongeveer 14 mm groot en ovaal. Meestal vind je alleen de droge vezelrijke poepjes, maar soms kom je vochtige, donkere keutels tegen. Deze natte poepjes worden normaal nog een keer ter vertering opgegeten. Hazenkeutels zijn wat groter dan die van een konijn en je treft die ook meer aan in open terrein. Ze zijn ook wat meer afgeplat. Een eekhoorntje maakt nog kleinere keuteltjes en die zijn volkomen rond. In de winter zijn de keutels van een haas, konijn of eekhoorn lichter van kleur dan in de zomer, omdat de dieren dan veel sappig voedsel eten
De Veldgids Uitwerpselen is een uitgave van Weylin Tracking.