Zelf Geschoten: poetsende hoornaar
• 25-10-2017
• leestijd 2 minuten
Deze week in Zelf Geschoten: een brutale kraai, een wassende hoornaar, vechtende damherten, een timmerende boomklever en een egel met jong in de tuin.
Poetsen voor scherpe zintuigen
Beelden van poetsende vogels zijn alom bekend, maar ook insecten brengen een groot deel van hun tijd door met poetsen. Wetenschappers hebben bij verschillende soorten insecten onderzocht wat de functie is van dit gepoets. Uit onderzoek uit 2013 blijkt dat de verzorging nodig is om de zintuigen goed te kunnen blijven gebruiken.
In eerste instantie focusten de onderzoekers zich op Amerikaanse kakkerlakken. Wanneer de kakkerlakken zichzelf schoonmaken, richten ze zich voornamelijk op hun voelsprieten, die werken als reukorgaan. Met behulp van hun voorpoten stoppen de insecten hun voelsprieten in hun mond en poetsen zo elk deel van de voelspriet zorgvuldig.
De onderzoekers deelden de kakkerlakken op in twee groepen. Kakkerlakken uit de eerste groep konden hun voelsprieten schoonmaken, de tweede groep kakkerlakken kon dat niet. De kakkerlakken met 'schone' voelsprieten reageerden veel sneller op allerlei geuren dan de kakkerlakken met 'vieze' voelsprieten. Vervolgens keken de onderzoekers in meer detail naar de voelsprieten. Op de niet gepoetste voelsprieten stapelden zich steeds meer verschillende stofjes op. Ook was er een kaarsvetachtige substantie aanwezig op de voelspriet. Dit stofje maakt de kakkerlak zelf aan om zich te beschermen.
De kakkerlakken wassen hun voelsprieten dus om hun zintuigen schoon te maken en ze goed te kunnen blijven gebruiken. Om uit te vinden of deze bevinding ook voor andere insecten geldt, herhaalden de onderzoekers de experimenten met andere insecten, zoals vliegen, Duitse kakkerlakken en mieren. Ondanks de andere manier van poetsen - vliegen en mieren wrijven met hun poten over de voelspriet om deze schoon te maken - bleek ook bij deze insecten dat er een kaarsvetachtige substantie ophoopte op de niet gepoetste voelsprieten. De 'vieze' insecten waren minder goed in staat om te reageren op geuren in hun omgeving.
Bron: Scientias