Het is een uiterst zeldzame gans die deze maand landde in Noord-Holland; de dwerggans. Met z’n 43en streken ze neer in de Harger- en Pettemerpolder om daar de winter door te brengen. Tot grote vreugde van alle vogelaars die graag speuren naar de goudoogjes, zoals de dwergganzen ook genoemd worden vanwege het gele randje om hun ogen. Het is de kleinste van alle grijsbruin gekleurde ganzensoorten. De dwerggans, tussen de 53 en 66 cm (ter grote van een eend), lijkt sterk op de kolgans. De dwerggans heeft echter een grotere kol die doorloopt tot ver op de bovenkop.
Herintroductie
In Nederland is de dwerggans een zeer bijzondere wintergast. De soort wordt zeer ernstig bedreigd en de West-Europese populatie is klein. De dwergganzen die in Nederland overwinteren zijn voor het merendeel afkomstig van een herintroductieproject in Zweden, dat is uitgevoerd tussen 1981 en 1991. Dwergganzeneieren uit Azië werden onder broedende brandganzen gelegd. Het idee was vervolgens dat de uitgebroede dwergganzen hun pleegouders zouden volgen op hun vliegroute. De vliegroute van de brandganzen loopt langs de west kust van Europa, en niet via de voor ganzen gevaarlijke Zwarte Zee, de route die de dwergganzen normaliter namen.
Nederland
Het idee bleek te werken. De dwergganzen trokken tezamen met de brandganzen via een veiligere vliegroute naar onder meer Nederland. Dat uiterst kleine groepje dwergganzen van rond de 40 exemplaren is dan ook meteen het hart van de West-Europese populatie geworden. Ten westen van de Oeral is de soort in rap tempo aan het verdwijnen. Alleen in Oost-Azië, zit nog een populatie van 23.000 exemplaren dwergganzen.