Een windmolenpark aanleggen op een snijpunt van natuurgebieden. Dat is vragen om moeilijkheden, zou je zeggen. Het Windpark Krammer, dat woensdag 15 mei door Koning Willem-Alexander wordt geopend, ligt precies tussen Oosterschelde, Grevelingen en Krammer Volkerak. Een gebied waar veel vogels langstrekken en de zeearend vaak rondvliegt en een belangrijke trekroute voor vleermuizen. Als eerste windpark van Nederland, met 34 hoge windturbines, is het uitgerust met een vogeldetectiesysteem en een vleermuisdetectiesysteem. Eerst wordt met geluiden geprobeerd om naderende vogels weg te jagen. Als dat niet lukt, en als de camera’s een grote vogel als een zeearend detecteren, zet het systeem automatisch de turbines stil, zodat de kans op een aanvaring tussen zeearend en windturbine aanzienlijk verkleind wordt, met zo’n 80 procent, volgens ecoloog Roland-Jan Buijs die vanaf het begin bij de aanleg van het Windpark Krammer betrokken is.
Maar hoe zit het dan met meeuwen, scholeksters en andere soorten die zelfs bijna pal onder de windturbines broeden? Die vliegen vaak niet hoger dan 50 meter, en het laagste punt van de rotorbladen komt niet lager dan 60 meter. Overdags doen de camera’s het werk voor de vogels, ’s nachts trekken vleermuizen langs die worden opgemerkt door het ultrasone geluid dat vleermuizen maken. Hier geldt hetzelfde: als een vleermuis gedetecteerd wordt, gaan de windmolens tijdelijk in “pauzestand”.