De wrattenbijter is een sprinkhaan die op de meeste plekken in Nederland is verdwenen. Langs de akkerranden van de Hatertse en Overasseltse vennen leeft er gelukkig nog een grote populatie van de sprinkhanen. Het verhaal gaat dat de naam van het dier is afkomstig van Zweedse boeren, die de sprinkhaan gebruikten om wratten te verwijderen. De sprinkhaan schijnt sappen in zijn mond te hebben die tegen wratten gebruikt kunnen worden.
Omvorming
De wrattenbijter is een grote sabelsprinkhaan met een vlekkerig groenbruine kleur. In 2013 zijn er tijdens de omvorming van het gebied akkers aangelegd met bloemrijke akkerranden, speciaal voor de populatie wrattenbijters. In deze veldjes legt de sprinkhaan elk jaar haar eitjes. De soort kan niet goed vliegen, waardoor het moeilijk is om zich naar andere gebieden te verspreiden. Inmiddels zijn vrijwilligers bezig met een project om het leefgebied van de wrattenbijter te vergroten. Daarvoor hebben ze nimfen gevangen en elders uitgezet. Samen met ecoloog Peter Hoppenbrouwers duikt Milouska deze veldjes in om deze sprinhaan te vinden.
Voortplanting
De wrattenbijter heeft los zand nodig om zijn eitjes in te leggen, anders krijgt het vrouwtje haar legboor niet de grond in. Zij heeft hiervoor een open terrein nodig, zoals deze akkers. Het vrouwtje legt ongeveer 260 eieren, één voor één. De eieren komen meestal na twee winters uit, maar onder ongunstige omstandigheden soms pas na maximaal acht winters.